327 gelederen kan stellen. Die toelage blijft een schat in het oog van den minderen militair, al wordt zij ook wat minder dan het voormelde staatje der tegenwoordige toelagen aangeeft. Zij zou dan worden voor den onderluitenant 1) of adjudant-onderofficier 146 in 't jaar, sergeant-majoor of sergeant 91.25 korporaal, soldaat of matroos 54.75 Yoor de ridders 3e klasse (officiers-kruis) het dubbele. Wordt een ridder tot een hoogeren militairen graad bevorderd, b v. van kor poraal tot sergeant, dan krijge bij de riddersoldij aan den nieuwen graad verbonden. Dit geschiedt thans niet. Daarentegen zal met de benoeming tot officier de eventueel in lageren graad verworven riddersoldij verloren moeten gaan; voor het voortbestaan der toelagen kan o.i. dan geen reden meer gelden. Ook dat is tegenwoordig anders. Deze wijziging vermindert de inkomsten van de ridders, die thans in dienst zijn, maar daarin ligt niets onbillijks, want het daardoor hun onthouden bedrag komt hun, zooals aanstonds blijken zal, ten goede als zij den dienst verlaten, dus als zij het meer noodig zullen hebben. In de burgermaatschappij zijn de eischen, welke het leven stelt aan den Europeaan, anders dan die, welke voor den inlander gelden. De toelage voor de ridders, die in die maatschappij leven moeten, moet daarom naar den landaard verschillen. In de kazerne leven blanke en bruine broeders naast elkander, bij eea korps, bij een eskadron, ééne batterij of ééne compagnie, daar moet geen glimp onderscheid gemaakt worden, maar bij het verlaten van de kazerne loopen hunne wegen terstond uit elkander, de een verdwijnt in de kampong, de ander keert in den regel naar Nederland terug. Zonder in overdrijving te vervallen, kan gezegd worden, dat wie in Nederland 60 centen per dag, d.i. f 219 in het jaar, krijgt boven zijne gewone verdiensten, fatsoenlijk voor den dag kan komen als kleine burgerman. Wij zeggen „boven zijne gewone verdiensten en dit is niet in strijd met hetgeen wij boven zeiden over toevallig bezit naast en buiten de riddersoldij, want de ridder behoeft geen 1) Het komt ons voor, dat de onderluitenant, die in bezoldiging, pensioen geheel gelijk staat met den 2den luitenant, geen riddersoldij behoeft. •Re^*

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 459