429
sionneerde onderofficieren minder uitgaven, hetgeen het meerdere, dat
aan de andere ridders is uit te keeren, zooal niet overtreffen-, dan
toch zeker grootendeels te niet doen zal.
Yolgt de wetgever den hier aangegeven weg, dan zullen bij het
gelijk stellen van de riddersoldijen voor alle Europeesche en voor
alle inlandsche gepensionneerden, ongeacht hun graad, zeker zoo
veel bezwaren niet opdoemen als de „Memorie van Antwoord op
het Yoorloopig verslag betreffende de Indische begrooting van 1897''
zich daarbij voor den geest riep. En toch was daarin nog maar
sprake van eene uniforme riddersoldij van f 140 'sjaars, waarvoor
eene meerdere jaarlijksche uitgave van f 2600 werd noodig geacht.
O.i. heeft men zich toen de berekening te gemakkelijk gemaakt, door
de gelijkheid te ver door te voeren, waardoor het doel voorbij werd
gestreefd. Door het onderscheid niet geheel op te heffen, maar het
te leggen, waar het in billijkheid bestaan mag, namelijk le bij actief
dienenden dan wel gepensionneerden, en 2® bij Europeanen dan wel
inlanders, kan men den Europeeschen oud-militair eene riddersoldij
van f 219 waarborgen, zonder noemenswaardige vermeerdering van
de jaarlijksche uitgaven, ja misschien zelfs met eene bezuiniging. Die
verandering kan zonder overgangs-periode ingevoerd worden, de in
dienst zijnde ridder kan er toch, zooals wij reeds opmerkten, niets
tegen hebben, dat thans voor hem gespaard wordt, wat hem later
tot meer nut zal worden.
Artikel negen.
Tot betaling der gemelde verhooging van soldij en goedmaking
der verdere onkosten der orde, zal jaarlijks eene somma op de be
grooting der staaisbehoeften ivorden gebracht".
Wij weten reeds, dat de riddersoldij niet altijd verhooging van soldij
is, zelfs als men hieronder het pensioen mede begrijpt, want die rid
dersoldij kan genoten worden door gewezen militairen, die geenerlei
soldij of pensioen krijgenhet ware daarom beter den aanhef van
het artikel eenvoudig te stellen „tof betaling der riddersoldij enz".
Artikel tien.
Het lidmaatschap en versiersel der orde kan niet worden verloren
dan ten gevolge van een onteerend vonnis".
Het voorschrift der wet luidt stellig. Het artikel lijkt bondig en