431 integendeel! maar wij weoschen er op te wijzen, dat het voorschrift der wet niet houdbaar is gebleken. In dit onzicht ging het koninklijk besluit van 9 September 1818 No. 73 (Alg. O. No. 5 van 1834) nog verder; na eene lange inlei ding komt het o.a. tot de conclusie „dat een onderofficier, ridder „zijnde, wanneer hij uit hoofde van wangedrag gedegradeerd wordt, „het lidmaatschap der M.W.O. zal verliezenook daarbij moet dan een raad van 7 leden, als voren omschreven, over de noodzakelijk heid van de degradatie oordeelen en daarna beslissen. Nu moge men de degradatie van onderofficier tot soldaat zeer zwaar opvatten, zij wordt nooit een onteerencl vonnis. Onteerend zelfs is zij niet, want de gestrafte blijft in dienst, legt den soldatenrok geen oogenblik af, en kan, bij goed gedrag, weer korporaal, onderofficier, ja zelfs officier worden. Heeft men artikel 10 der wet goed gelezen, dan zal opgevallen zijn, dat het lidmaatschap door een onteerend vonnis kan verloren gaan, maar dit was zelfs nog geen moet. Het koninklijk besluit No. 101 van 30 Maart 1821 (Alg. O. No. 7 van 1833) kwam daarom toe lichten, dat het artikel „zoodanig moet worden verstaan, dat wanneer de rechter een onteerend vonnis tegen een ridder uitspreekt, deze ipso jure ontridderd is." Is dit alles uit de oude doos, de zaak is niet eenvoudiger gewor den sedert nieuwe rechtsbegrippen een anderen maatstaf aanleggen om verlies van eer aan eene straf te verbinden. Thans bestaat geene andere onteerende militaire straf meer dan de doodstraf met den strop, wegens militaire misdrijven opgelegd, terwijl in het gemeene recht als zoodanig aangemerkt worden: de straffen vermeld in art. 5 No. 15 strafwetboek voor Europeanen, en die vermeld in art. 5 No. 14 strafwetboek voor inlanders, terwijl eindelijk, voor zoover door den rechter in Nederland gevon. nisd wordt, waar sprake is van onteerende straf, daaronder verstaan moet worden gevangenisstraf voor 3 jaren of eene zwaardere straf 1). Hebben wij den lezer reeds langs veel koninklijke besluiten en artikelen moeten leiden, wij mogen het er nog niet bij laten. 1) Wij verwijzen naar: Het Militair Strafrecht in Nederlandsch-Indië, door A. Y. L. Barre, lo gedeelte blz. 281 en naar de Alg. O. No. 2-1 van 1891.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 463