432 K. B. van 19 December 1889 No. 35, tot wijziging van het Crimi neel Wetboek voor het krijgsvolk te lande, zegt in art. 10: wanneer de straf van cassatie gepaard gaat met ontzetting van het recht om ooit weder bij de gewapende macht te dienen of eene betrekking van militairen geëmployeerde te bekleeden, wordt tevens het recht verloren om ridderorden te dragen, voor zoover deze ter zake van vorigen dienst verkregen zijn. Wordt een officier gecasseerd, d.i. als straf uit den militairen dienst ontslagen, zonder dat bovenbedoelde ontzetting erbij wordt uitgespro ken, dan mag hij dus wel het kruis der M.W.O. blijven dragen, terwijl den gedegradeerden onderofficier, die in dienst blijft, dat kruis ontnomen wordt. Art. 12 van hetzelfde K. B. verbindt het verlies van het recht om de M.W.O. te dragen aan de straf van „vervallen verklaring van den militairen stand". Barre teekent bij die art. 10 en 12 aaD, dat zij het recht tot dra gen der ridderorden ontnemen, maar dat dit niet gelijk is met het algeheel verlies; bij eene eventueele herstelling van den veroordeelde in de vroegere positie zou hij daardoor ook het recht weer herwin nen de ridderorden te dragen. Gelukkig blijven de gevallen, dat ontriddering in overweging ge nomen moet worden, tot de groote zeldzaamheden behooren, maar dit mag geen reden zijn om de zaak voor die enkele gevallen onvol doende geregeld te laten. En dat is zij tot heden, zoowel door het geen voor het verlies der M.W.O. bepaald is, als door hetgeen daarvoor niet voorgeschreven is maar er toch bij toegepast wordt. Verschillende K. B. ontzeggen namelijk het recht tot. het dragen van de medailles voor langdurigen dienst, van het eereteeken voor belangrijke krijgsbedrijven, van de Aijehmedaille, van het onderschei- dingsteeken voor eervol vermelden in den strijd, a. zoolang een militair de straf van detentie ondergaat, b. zoolang hij in de tweede klasse van militaire discipline verkeert, of bij een strafdetachement is geplaatst. Wordt de soldaat in die gevallen onwaardig geacht de voormelde decoratiën te dragen, dan moet dit zeer zeker ook gelden voor de M.W.O., die van veel hooger beteekenis is. Dat is volkomen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 464