484
gemaakt, kan artikel 10 geen hinderpaal vormen, het zal in eene
nieuwe wet eenvoudig moeten luiden
„Het verlies van het lidmaatschap en het versiersel der orde zal
„bij eene afzonderlijke wet geregeld worden".
Artikel elf.
Het Kapittel cler Orde zal bestaan uit zoo vele leden, als door Ons
noodig zal worden geoordeeld, en Wij daartoe uit de Groot Kruisen
„Kommandeurs of Ridders zullen benoemen. Bij het zelve Kapittel
zullen fungeeren een kanselier en een thesaurier, daartoe door Ons
uit de leden der Orde, te benoemen'".
Er moet een kapittel bestaan volgens de wet van 1815. Er heeft sedert
1815 nooit een kapittel bestaan in den geest van de wet. Een kapittel,
in welks handen alle stukken betrekkelijk aanvragen om met de
M.W.O. versierd te worden, a.a.z. gesteld worden, ten einde de
Koningin daarop te dienen van consideratiën en advies (art. 11 en 48
van het regl. van adm. en disc.); een kapittel,
dat de bewijsstukken nagaat en de daden beoordeelt en met elkander
vergelijkt, wikkende welke klasse der M.W.O. bij het volbrachte
feit past, dan wel of dit met eene eervolle vermelding voldoende
beloond is (art. 11. 12, 13 a.v.); een kapittel,
dat tegenwoordig is bij het uitreiken door de Koningin zelf van
de groot-kruisen der orde (art. 26 en 27 a.v.); een kapittel,
dat der Koningin voorstellen kan doen omtrent alles wat tot roem
en nut der M.W.O. kan strekken (art. 44 a.v.); een kapittel,
welks kanselier een staat aanhoudt, waarin o.m. de beschrijving voor
komt van de daden waarvoor, en de gelegenheden, waarbij de ridders
de decoratie hebben verkregen (art. 52 a.v.)een kapittel,
dat een historiograaph en redenaar der orde bezit, die bij het feest
der orde, op den 16 Januari van elk jaar welk feest nooit gevierd
wordteene redevoering houdt en verslag doet van hetgeen belang
rijk in het afgeloopen jaar is voorgevallen (art. 57, 58 en 59 a.v.).
Yeel is het kapittel toegedacht bijna 85 jaren geleden; dat vele
is het kapittel in de wet heden nog opgedragen, maar nimmer heeft
een kapittel die functiën aanvaard 1).
1) Bij K. B. van 23 Mei 1865 No. 52 is wel een kapittel ad hoe benoemd geweest,
voor het 50 jarig feest der orde, maar dit heeft de in de wet omschreven taak nimmer
als de zijne beschouwd.