30 - militaire leden van de landmacht, of om andere redenen worden uitgenoodigd. Artikel 4. De in de artikelen 1, 2 en 3 genoemde ambtenaren leggen, voor zooveel dit door hen nog niet is gedaan, en overigens bij de aanvaarding der hun bij het Hoog Militair Gerechtshof opgedragen functiëa, den eed af, voorgeschreven voor de betrek king, die zij geroepen zijn bij het Hoog Militair Gerechtshof te vervullen. Artikel 5. Behalve de president of vice president van het Hoog - Gerechtshof van Nederlandsch-Indië nemen aan de terechtzittingen en beraadslagingen van het Hoog Militair Gerechtshof deel twee raadsheeren van het Hoog-Gerechtshof, daartoe bij de halfjaar- lijksche (thans jaarlijkseke) samenstelling der beide (thans vier) kamers van het Hoog-Gerechtshof, met inachtneming van het bepaalde bij artikel 2 der publicatie van 17 Januarij 1849 (staats blad Ho. 5) door den president aangewezen. Bij afwezigheid, belet of ontstentenis van een dier raadsheeren, wordt zijn dienst bij hot Hoog Militair Gerechtshof door den pre sident tijdelijk opgedragen aan een ander raadsheer van het Hoog- Gerechtshof. Artikel 6. Het Hoog Militair Gerechtshof kan geen zitting hou den, noch eenige beslissing nemen, met minder dan vijf leden, met inachtneming van het bepaalde bij het laatste lid van artikel 3. Volgens staatsblad 1874 N° 101, artikel 13, geschiedt de aan wijzing van den vice-president en van de leden, die deelnemen aan de beraadslagingen van het Hoog Militair Gerechtshof op de wijze als aangegeven is bij artikel 7 van het voorschrift voor het Hoog- Gerechtehof, welk artikel luidt als volgt: „Jaarlijks, vóór den aanvang der vacantie wordt de samenstel ling der kamers voor het volgende rechterlijke jaar geregeld in „eene algemeene vergadering, waarin een ontwerp der samenstel - „ling aan het college wordt voorgedragen door den president, na „ingewonnen consideratiën van den procureur generaal. „Deze samenstelling geschiedt zoodanig, dat hierin jaarlijks eene „gedeeltelijke afwisseling plaats grijpe, zoodat ieder lid op zijn „beurt de dienst in alle kamers waarneemt. „Geen raadsheer behoeft tegen zijn wil, langer dan twee ach tereenvolgende jaren bij dezelfde kamer te blijven. „De eerste samenstelling der kamers op gemelde wijze geschiedt „bij gelegenheid der eerstvolgende vacantie.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 46