31 „Bij afwezigheid, belet of ontstentenis Tan een dier raadsleden, „wordt zijn dienst tijdelijk opgedragen aan een anderen raafsheer „van het Hoog-Gerechtshof door den president daarvan (1)." Uit bovenaangehaalde staatsbladen blijkt dus, dat elk jaar de vice- president van het Hoog-Gereehtshof, die als voorzitter van het Hoog Militair Gerechtshof optreedt, verwisselt. In de laatste tien jaren over vroeger kan ik niet oordeelen zijn er dan ook tien verschillende voorzitters van het college geweest, geen enkele is in dien tijd twee malen als zoodanig opgetreden. Met de rechtsgeleerde leden is het nagenoeg hetzelfde; wel neemt een enkele twee achtereenvolgende jaren zitting, maar de meesten gaan na een jaar weder naar een der kamers van het Hoog-Gerechts hof over. Hetgeen hiervoren ten opzichte van de auditeurs-militair is gezegd, is mutatis mutandis, ook van toepassing op vice-president en rechts geleerde leden van het Hoog Militair Gerechtshof. De Hoogleeraar Mr. H. van der Hoeven zegt, dat men: „alleen „door zelf in den militairen stand te leven en daarvan deel uit te „maken in staat wordt de militaire opvatting van verschillende denk beelden, de juiste beteekenis van sommige zaken als het ware te „gevoelen en daarvan geheel doordrongen te worden." Heeft een rechtsgeleerd lid van het Hoog Militair Gerechtshof vroeger de betrekking van auditeur-militair waargenomen, bij eene auditie waar veel zaken voorkomen, dan kan hij eanigszins met de militaire huishouding en hare eischen bekend zijn, maar betrekkelijk hoe weinig zijn in de gelegenheid die kennis op te doen. Die niet met den militairen stand, en de eischen daaraan gesteld, bekend is, kan ook niet doordrongen zijn van de noodzakelijkheid van betrekkelijk strenge straffen gesteld op sommige, schijnbaar niet zware, militaire misdrijven; dat het handhaven eener strenge discipline en het in evenredigheid daarvan streng straffen van insubordinatie 1) Daar de in Indië aanwezige Nederlandsche Marine tot do jurisdictie van het Hoog Militair Gerechtshof in Nederland behoort, zijn sedert acht en twintig jaren geen Marine officieren meer lid van het Hoog Militair Gerechtshof. Niemand schijnt er echter aan gedacht te hebben, dat dientengevolge de formatie van genoemd college moet veranderd worden.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 47