452
richttafels, spreidingslinialen, batterijkaarten, trefferleien, trefferplaten,
enz. worden bij de Indische Artillerie nog niet gebruikt en zijn derhalve
onbekend.
Desniettemin namen we met zeer veel belangstelling kennis van den
arbeid van den Heer Oudendijk. Zijn leerboek bevat 7 hoofdstukken,
zijnde: I. Eenige Artilleristische beschouwingen; II. Militaire aardrijks
kunde; III. Het Nederlandsche leger; IV. Tactiek der Infanterie; Y. Tactiek
der Vesting-Artillerie; VI. Meetkunde; VII. Het in de richting brengen
van vuurmonden. De daarin opgenomen leerstof voerde ons in gedach
ten terug naar den tijd onzer opleiding tot officier toen we zelf nog op
de schoolbanken zaten; 't was ons, Hoofdstuk I lezende, alsof we onzen
leeraar in de Artillerie weer hoorden voordragen. Achtereenvolgens
passeerden de revue de luchtweerstand met zijn denkbeeldig aangebrachte
lijnen en vlakken, projecties op vlakken loodrecht op de richting van
beweging, enz.; de verhouding van getrokken en glad geschut ten op
zichte van de trefkans, waaraan vastgeknoopt een beschouwing over de
a priori onbekende afwijkingen van het ronde projectiel tengevolge der
oorzaken: wrijving in den vuurmond, de excentriciteit (waaronder o.m. de
verklaring van het zwaartepunt, dat te midden van gelijkmatig verdeelde
stofdeeltjes ligt) en de speelruimte; het geschutmetaal met zijne vele
eischen o.a. van genoegzame, „volstrekte vastheid" en hoe bij hard-
brons het metaal boven de grens van veerkracht wordt ineengeperst.
de constructie der vuurmonden om bestand te zijn tegen den gasdruk
(ringen met klemming)het kaliber, de bestemming en de ver
deeling v/h. geschut; de trekken; enz. enz.; de affuiten; de projectielen
met de verklaring van het ontstaan van den spreidingskegel (rotatie,
raaklijnen); de buskruitsoorten en springmiddelen, waarbij de ont-
en verbranding ter sprake komt alsmede de samenstelling en eigenschappen
der rookzwakke buskruitsoorten, waarbij men twee soorten onderscheidt,
nl. de nitro-cellulose (schietkatoenkruit) en de nitro-glycerine-nitro-cellulose
(Nobelkruit); doch toen we daarna het leerboek voor een wijle nederlegden
en het gelezene overdachten, drong zich de gedachte bij ons op, wat
moet toch het peil van algemeene ontwikkeling van het kader der V. A.
in Nederland een massa hooger staan dan bij ons, om dat alleshoe ook
getracht is laag bij den grond te blijven te kunnen begrijpen. Die
gedachte kwam ook bij ons op bij het lezen van Hoofdstuk VI, Meetkunde,
want ons dunkt, dat iemand, die vroeger geen kennis maakte met de
beginselen der vlakke meetkunde, steriometrie, goniometrie, mechanica,
en scheikunde (zooals met het kader in Indië het geval is) niet bij machte
is, om het in Hoofdstuk I en VI medegedeelde op goede wijze te verwerken,
zelfs niet met de uitlegging van den officier-leeraar.
De hoofdstukken II, III, IV, V en VII, als geheel rekening houdende
met Nederlandsche toestanden, zijn voorloopig (hier doelen wij speciaal