491 - „het niet zoo kwaad bedoeld hebben, want hij stelde zijn woorden in „vragenden zin." Dat de heer T. het niet brosaardig bedoelde, daarvan heb ik mij steeds overtuigd gehouden, maar een argu menteering als deze te zijnen gunste vind ik allervreemdst. Wanneer men dus maar zijn woorden in vragenden vorm kleedt, mag men alles zegen PDat zou wat moois zijn Doch ter zake. In al wat de voorstanders sedert weer hebben geschreven, vond ik nog altijd geen antwoord op mijn bedenking: „Hoe moet het gaan met de aanvulling der geleden verliezen in Iadië, „wanneer dit van Nederland afgesloten zal zijn en door de fusie juist „geheel daarvan afhankelijk?" Dit is toch nog al een voornaam punt en 't schijnt toch het meest voor de hand te liggen de aanvulling te verzekeren door de oplei ding tot officier en de krijgsschool in Iadië te houden. Wat voor nut heeft Indië (dus het Rijk) in zulke omstandigheden van de bijna 200 officiersaspiranten en de 50 in Nederland gedetacheerde officieren? Immers in 't geheel geen nut, terwijl het er toch voor betaalt. En ten slotte nog iets. De voorstanders der fusie hebben meer malen op het Engelsche officierskorps gewezen als een voorbeeld tot navolging. Van de overzijde is reeds opgemerkt, dat er een afzon derlijk Indian Staffcorps bestaat, maar gezwegen hiervan, wat werpen de tegenwoordige gebeurtenissen in Zuid-Afrika niet een eigenaardig licht op dit voorbeeld! Zeker, de Britten zijn op 't oogenblik weer aan de winnende hand, maar men mag daarom niet wegcijferen al de geleden nederlagen. De aanvoerders bij Glencoe, Stormberg, Colenso en Magerfonteio enz., dat waren nu de officieren, die onder alle hemelstreken gevochten hadden, de ware „fusie-officieren." En de man, die men eerst niet gelooven wou, maar die nu blijkt de zaak het beste ingezien te hebben, generaal Sir Williim Butler was jarenlang in Zuid-Afrika geweest, hoewel men hem natuurlijk ook een fusie-officier noemen kan. 'c Leert ten minste, dat die ervaring onder alle hemelstreken nog geen waarborg is voor goede aanvoering. De heer Thomson haalde in zijn rede in „krijgswetenschap" ver leden jaar de namen van vele Indische officieren, uit den Java-oorlog enz. bekend, tot illustratie van zijn betoog aan. Eu dat werkte goed! Namen als Raaff, De Koek, Cleereas, enz. klinken als klokken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 523