494
voor Indië met het oog op eene eventueele teruggave der koloniën
een leger op de been worden gebracht.
Op grond van dien werd den 8st'n Juli 1814 eene militaire
commissie benoemd om „de grondregelen vast te stellen voor de orga
nisatie, de defensie, de administratie en de verpleging der troepen,
bestemd om de koloniën te bezetten na hare overneming van Engeland."
Yoor de behoorlijke administratie der voorgestelde krijgsmacht (1)
stelde zij voor een „administratief corps" bestaande uit:
1 Commissaris der monstering (kolonel).
2 Ondercommissarissen (luitenant-kolonel).
2 Adjunct-commissarissen (le luitenant).
13 Kwartiermeesters.
5 Officieren van kleeding en de noodige Hospitaalmeesters.
Deze waren over de verschillende troepen verdeeld als blijkt uit
den volgenden staat.
TROEPENDEEL.
5e Regiment Infanterie van Linie, later
18e Afdeeling Rationale Infanterie.
Bataljons Infanterie van Linie No. 19, 21,
22 en 25, later le, 2e, 3e en 4e Bataljon
der 19® Afdeeling Nationale Infanterie
Bataljons Infanterie van Linie No. 20,
23, 24 en 26; later l6, 26, 3® en 4® Batal
jon der 20e Afdeeling Nationale Infanterie
Cavalerie
Artillerie en Trein
Pioniers
2
4
4
1
1
1
13
5
De commissie bepaalde voorts dat de Chef van dit „corps" (2) verant-
Kwartier
meesters (ka
piteins of
luitenants).
Officieren
van kleeding
(kapiteins of
luitenants.)
1) Hieronder rekende de commissie:
do soldijen, kleeding, kazerneering, hospitalen, verstrekkingen in natura van alterlei
aard, transportmiddelen, enz.
(2) De commissie ging uit van de gedachte, dat de Gouverneur-Generaal een militair
z ou zijn en de Legercommandant dus de tweede persoon.