49 Het vuur der oorlogschepen moet de landing kunnen ondersteunen. De troepen en de ontschepingsmiddelen zullen gedurende den overtocht al het vuur van den vijand tot zich trekken, terwijl zij hiertegen weinig' of niets kunnen doen. Door het vuur uit het scheepsgeschut moet den vijand dan nadeel toegebracht worden om zoo de verliezen der troepen te verminderen. Ook is het in het belang eener spoedige landing, dat de schepen op korten afstand van de kust kunnen ankeren. Een sterke stroom zal daarentegen stremmend op de landing werken. Eene snelle ontscheping wordt begunstigd door eene zoodanige kustlergte, dat de transportvloot tegenover het landingspunt in linie kan gaan liggen. Het strand moet ruimte aanbieden tot ontwikkeling der strijdkrach ten, terwijl 't van groot belang zal zijn, indien zich op korten afstand van de landingsplaats een stelling bevindt, van waar de verdere landing door de eerst ontscheepte troepen beschermd kan worden. De voorloopige keuze van de landingeplaats geschiedt volgens de kaart of naar andere beschikbare gegevens, daarna wordt door ver kenningen ter plaatse het juiste landingspunt vastgesteld. Deze ver kenningen geschieden door den chef van den staf en een officier der marine. V. De landing Is het landingspunt vastgesteld, dan moet zoo spoedig mogelijk tot de landing worden overgegaan. Teneinde het landingspunt niet ontij dig aan den vijand bekend te maken, worden de schepen eerst op een ander in de nabijheid gelegen punt gereed gehouden en trachten door eene demonstratie de aandacht van het landingspunt af te leiden. Bij de 2e expeditie naar Atjeh werd eene verkenning gedaan langs de kust ten Oosten van de Atjehrivier; tegelijkertijd werd, om den vijand aangaande onze plannen in het onzekere te laten, eene schijnver- kenning gedaan in de baai van Kroëng Raba, Toen als landingspunt Kwala Loë bepaald was, ankerde de geheele vloot voor de monding van de Atjehrivier. Gedurende den racht begeeft de vloot zich naar het juiste landings punt om in den vroegen morgen het debarkement te kunnen beginnen. Dl. I, 1900. 4

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 65