51 VI Marschen. Tot de voornaamste vereischten van een Indisch veldsoldaat behoort de geschiktheid om te marcheeren, om onvermoeid, onverschillig in welk jaargetijde en in welk terrein door te dringen tot den vijand, om hem zoo de overtuiging te geven, dat voor ons niets onbereik baar is. De vijandelijke benden kennen of ondervinden spoedig hunne min derheid in het open veld en trekken daarom partij van klimaat en terrein om door marschen onze troepen uit te putten. Treden zij aanvallend op, dan wachten zij het oogenblik af, waarin de troe pen 't minst strijdvaardig zijn, 't meest behoefte aan rust hebben, 't Is dus zaak de krachten te sparen en tevens zoo snel mogelijk vooruit te komen. Vóór den afmarsch overtuige men zich, dat kleeding, uitrusting, wapening en munitie in goeden staat zijn, dat niets medegenomen wordt, dat niet voorgeschreven is en dat bij de troepen te paard aan beslag, opzadelen en bepakking niets ontbreke. Noodelooze ont beringen verminderen zonder noodzaak de slagvaardigheid. Vóór eiken afmarsch moet de troep een goed maal genoten hebben met koffie, terwijl de veldflesschen moeten gevuld zijn met koude thee, koffie of water. Het medenemen van geestrijke dranken is verboden. Is er na eenigen tijd marcheeren gelegenheid tot het vullen der veldflesschen, dan moet dit niet worden verzuimd, waarbij echter eerst nagegaan moet worden of het water drinkbaar is. Bij gebruik van water uit putten, wake men tegen vergiftiging. Alleen gezonde manschappen worden bij den uitrukkenden troep ingedeeld, daar de marschen te vermoeiend zijn om minder gezonden er aan deel te laten nemen. Zij zouden slechts last veroorzaken. Van den duur van den marsch zal 't afhangen, hoeveel levensmid delen medegevoerd moeten worden. Zij moeten echter tot het noodza kelijkste worden beperkt om den trein niet onnoodig te vergrooten en daardoor den marsch zoo min mogelijk te belemmeren en te vertragen. Vóór den afmarsch mag men den troep niet te vroeg doen aan treden. Bij troepenbewegingen van eenige beteekenis, welke geen geheimhouding vereischen, verdient 't daarom aanbeveling, dat de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 67