MIJN KIND.
Wat héb ik er tegen opgezien, toen mijn kind nog geboren moest
■worden! Ik had reeds een paar malen soortgelijke kinderen door
gebrek aan voldoend voedsel ontijdig zien sterven..zou het mij
gelukkeü, het mijne te zien groot worden, te zien groeien en bloeien
Er waren, bij de geboorte, belangstellenden genoeg, die beloofden
mij te helpen en te steunen als ik, onervaren vijf en twintig jarige
vader, hulp en steun noodig had. Zij hebben hunne belofte gehou
den voor zoover hun dat mogeljjk was; later, toen het kind wel levens
vatbaarheid toonde te bezitten, nam ook het aantal pleegvaders toe.
Toch heb ik wel eens moeielijke tijden gehad, maar alles te zamen
genomen mocht ik tevreden zijnen toen ik, op zijn negenden ver
jaardag, het kind aan anderer zorg moest overgeven, had ik recht
om te denken: dat is een jongen, waarvan bij goede leiding veel te
maken isZooveel ik kon, bleef ik in latere jaren niet in gebreke,
mijne werkdadige belangstelling te toonen, en altijd heb ik met aan
dacht zijne ontwikkeling gevolgd. En toen hij den leeftijd van vijf
en twintig jaren bereikt had, vermeidde ik mij met het schrijven
van eenige herinnerirgen aan onze gezamenlijke jeugd.
Thans viert mijn zoon, in vollen welstand, zijn dertigsten verjaar
dag, en mag ik de eerste zijn om hem te begroeten.
„Beste jongen, zal ik hem zeggen, ik ben trotsch op U. Wij zijn
al zoolang van elkander verwijderd geweest, dat gij mij haast niet
meer kent, maar voor mij zijt gij altijd „mijn kind" gebleven. Ik
heb met aandacht uwen levensloop gevolgd; ik heb wel eens een
oogenblik aan de toekomst getwijfeld, als de vrees mij bekroop, dat
uwe voeding te wenschen liet of dat gij misschien het oor zoudt
leenen aan verkeerde raadgevers. Maar gij hebt dien twijfel steeds
schitterend beschaamd, en nu staat gij daar voor mij als een krachtig
Dl. I, 1900. j