175
vlechtwerk, lang 2 en breed 1 M. terwijl de wanden, die, behoudens de
noodige stevigheid, niet uit aaneengesloten vlechtwerk behoeven te bestaan,
1,50 M. hoog zijn, zou hoogstwaarschijnlijk zeer goed voldoen.
Trouwens, wat betreft behandeling van paarden en muildieren kunnen
wij bij de Engelschen nog wel een lesje nemen. Wie, die op Atjeh
geweest is, herinnert zich niet die transporten per stoomtram, waarbij
4 of 5 dieren gedurende een paar uren vervoerd werden in eene gesloten
goederenwagon bij eene meer dan tropische hitte! In den loop van 1898
werd de eerste veewagen in gebruik genomen, die weldra door eene
tweede gevolgd werd. Maar hoelang bestond toen de Atjeh-tram?
Bij de mobilisatie had het Britsche legerbestuur groote behoefte aan
paarden. In „Het Paard" 1899 N°. 11 vind ik hieromtrent het volgende
De oorlogssterkte aan paarden voor de bereden troepen wordt verzekerd
door het geven van 3 jaarlijks voor elk goedgekeurd paard. In
hoofdzaak gaven de omnibus- en rijtuigmaatschappijen hare paarden 10
jaar geleden daarvoor aan, maar ook eigenaars van groote stallen van
jachtpaarden stelden uit vaderlandsliefde hun jachtpaarden disponibel,
zoodat het benoodigde aantal van 16000 stuks spoedig was geregistreerd.
De staat heeft nu voor den oorlog in Zuid-Afrika zijne rechten doen
gelden op een gedeelte der geregistreorde paarden, die in weinige dagen
bijeengebracht en ingescheept zijn. Deze nieuwe maatregel, nu voor het
eerst geprobeerd, schijnt goed voldaan te hebben.
Dat het wenschelijk is reeds in vredestijd paarden voor oorlogsgebruik
na voorafgaande keuring aan te wijzen, is alleszins duidelijk. In Neder
land gebeurt dit ook sedert eenige jaren, maar in Indië? Waar moet
bv. eene batterij veldartillerie, welke op vredessterkte 75, echter op vollen
oorlogsvoet 157 paarden telt, de ontbrekende 82 dieren vandaan halen?
Zelfs al laat men van de 24 veldstukken met bijbehoorende voertuigen
de helft thuis, dan is er nog te weinig. Het is nu heel gemakkelijk te
zeggen, dat men door requisitie in het ontbrekende zal voorzien, maar
hoeveel tijd zal dat requireeren van paarden voor oorlogsgebruik wel
kosten, daar ze toch gekeurd en ingedeeld moeten worden, terwijl het
de zaak aanmerkelijk zou vereenvoudigen, als men reeds in vredestijd
de noodige voorbereidingen trof.
C.
Vizieren voor gezamenlijke vuren en gevechtsoefeningen. Daar bij het
doen of het afslaan van een aanval, het gros van de soldaten op de kleine
afstanden (600 M. en daarbeneden) hun vizierklep niet meer met juistheid
zullen verplaatsen, worden de opzethoogten alsdan zoo min mogelijk gewij
zigd. Van af 600 M. tot 400 M. wordt dan ook het vizier van 500 M.