176
gebezigd, en, wanneer de vijand op 400 M. gekomen is, de vizierklep op
standvizier gesteld en met dat vizier doorgevuurd.
Onze ondervinding leert ons met het voorgaande gemakkelijk in te stem
men; het is ook in overeenstemming met hetgeen de schrijvers vermelden,
die ons op tactisch- en ballistisch gebied practisch voorlichten; het staat
eindelijk, letterlijk zooals ik 't schreef, op blz. 65 van de compagnies-
school, maar-
maar die blz. is daar alleen voor Nederland geldend verklaard.
Waarom hebben de Indische leden van de reglementen-commissie
dien prachtigen regel niet overgenomen? ja gewraakt? Hij is voor Indië
ten volle geldig, en hij zou een einde maken aan het theoretisch gehar
rewar, aan het schijngeleerd betogen over het vizierstellen, dat in den
strijd toch gedaan wordt zooals blz. 65 aangeeft, en bij de oefeningen
dus ook zoo moet gebeuren, wil men, zooals voorgeschreven is, de werkelijk
heid zooveel mogelijk nabij komen.
Bij 't individueele schijfschieten behoude elke afstand een eigen vizier,
het zij zoo. Maar bij het gezamenlijk- en het gevechtsvuur slechts twee
vizieren tot en met 600 M., d. i. slechts twee vizieren bij onzen strijd
tegen den inlandschen vijand. Dat is prachtig en practisch!
Si Anoe.
Snelvuur. Daarentegen heeft men m.i. verkeerd gedaan door instede
van het commando snelvuurin te voeren het commando vmet stand
vizier vuren"Dit commando moet in den strijd gedaan worden op 100
M. van den vijand; eerder, op 400 M. zelfs, zal het echter noodig zijn
reeds met standvizier te vuren, en dan moet dus „standvizier" gecomman
deerd worden. Op 400 a 200 M. moet derhalve wel met standvizier
gevuurd worden, maar moet niet gedaan worden, wat in de bedoeling
van het commando „met standvizier vuren" snelvuur) ligt. Dat moet
in de emotiën van den strijd tot verwarring leiden; het doet dit dan ook
al bij gevechtsoefeningen.
Si Anoe.
Folieeren en parafeeren. Er is verbetering gebracht in de plaag van
duizende folio's te moeten parafeeren, maar de verbetering is gering in
vergelijking met hetgeen behouden is. Bij de compagnies- administratie
boekën model 1 en het schietregister behoeven de nummers der bladzijden
niet meer door eene naamletter gewaarborgd te worden. Maar dit wordt
nog wel gevergd voor de bij korpsen, compagnieën en detache
menten aan te houden order-, korps-, menage-, straf-, reparatie-, maga-
zijns- en sterkte-boeken, benevens voor de aanteekeningen der com
pagniesoefeningen (wellicht vergeet ik nog eenige boeken). Ik overdrijf