DE WET, HOUDENDE INSTELLING VAN DE MILITAIRE
WILLEMSORDE.
Deze wet werd gearresteerd den 30en April 1815. Zij nadert dus
langzaam aan haar eeuwfeest. Zou dit voor elke wet als eene merk
waardigheid mogen geldeD, zulks is te meer het geval, waar het een
samenstel van bepalingen betreft, die voor een belangrijk deel reeds
sedert den dag harer geboorte toonden geene levensvatbaarheid te
bezitten. Nog meer moet die stugheid in levenskracht opvallen,
wanneer men in aanmerking neemt, dat de Regeering het noodzake
lijk heeft geacht verschillende artikelen, zoowel van de wet als van
het even oude reglement voor de orde (1) nimmer tot hun recht te
laten komen, omdat zij onmogelijk in de toepassing waren.
In December 1885 zeide o. a. de minister van oorlog, in de zit
ting van de 2de kamer der Staten Generaal, dat als het reglement
van administratie en discipline van de orde in zijn geheel moest wor
den nageleefd, men op ernstige moeilijkheden zou stuiten en dat dit
ten duidelijkste blijkt uit het feit, dat men er nooit toe is kunnen
komen het volkomen toe te passen. Aldus een minister over een
70 jaren bestaand reglement!
Op die verklaring, die ook de wet gold, moest noodwendig volgen, dat
het wenschelijk zou zijn, om de niet na te volgen bepalingen door andere
te vervangen. Inderdaad sprak de minister dit dan ook uit, maar
toen Zijne Excellentie in April 1888 de portefeuille in andere handen
overgaf, was die wenschelijkheid nog steeds een wensch.
Weer was het December toen een minister van oorlog in 1891 in
de 2de kamer verklaarde, dat het der Regeering ernst was, om de
verandering van „de wet op de Militaire Willems-Orde" in overwe
ging te nemen, maar dat het maken van eene nieuwe wetwaartoe
verschillende departementen moeten medewerken, tijd vorderde. Toen
(1) Reglement van administratie en discipline voor de Militaire "Willems-Orde; 25
Juni 1815.