EEN EN ANDER AANGAANDE IIET DIENSTVAK DER MILITAIRE ADMINISTRATIE VAN HET INDISCHE LEGER IN DE EERSTE HELFT DEZER EEUW EN LATER. Te oordeelen naar de vele in tijdschriften en dagbladen van den laatsten tijd voorkomende verhandelingen over de inrichting, den werkkring, enz. van het korps militaire administratie van het Indische leger, is de belangstelling in dat dienstvak gewekt. Dientengevolge scheen het ons toe van belang te zijn iets mede te deelen over de formatie, de indeeling, enz. van dat korps in de eerste helft van deze eeuw en later en wel van af het tijdstip der wedergeboorte van ons volksbestaan en de daarmede verband houdende teruggave der Aziatische bezittingen tot het jaar, toen de samenstelling en de formatie van de militaire administratie, op eenige kleine verschillen na, overeenkomstig den tegenwoordigen toestand werden geregeld. Dit overzicht is, door gebrek aan de noodige gegevens, zeer on volledig, niemand meer dan de schrijver zelf is hiervan overtuigd. Daarom komt het ons wenschelijk voor met een enkel woord toe te lichten, waarom tóch de opname van het artikel in het Indisch Militair Tijdschrift werd gevraagd. In de eerste plaats geschiedde dit, opdat in deze verhandeling aanleiding zou worden gevonden tot het opstellen eener korpsge schiedenis der militaire administratie, in den geest van de „Geschie denis van het Korps Genietroepen van het Leger in Oost-Indië" door E. Marcella, ten andere opdat. al komt in de eerste jaren zulk een belangrijk werk niet tot standdit overzicht er anderen toe moge brengen deze onvolledige gegevens aan te vullen. Toen voor het vaderland in 1814 door loting of vrijwillige aan gifte eene landmilitie van 25000 man was gevormd en dus in de eerste behoeften op het stuk van defensie was voorzien, moest ook Dl. I, 1900. 31

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 525