TEGEN DEN INLANDSCHEN VIJAND. I. Samenstelling eener expeditionnaire troepenmacht. De aanleiding tot het uitzenden van eene expeditie moet gezocht worden in staatkundige beweegredenen. Eerst wanneer langs poli- tieken weg het staatkundig doel niet meer bereikt kan worden, wordt de strijd aanvaard en dan is 't ook zaak, dat de idandsche vijand zóódanig onze macht gevoelt, dat hij zich onderwerpt. Daartoe is 't noodig, dat de samenstellende deelen der uitgezonden troepenmacht zooveel mogelijk aan alle vereischten voldoen, zoowel uit een taktisch, technisch en disciplinair als uit een administratief oogpunt. De sterkte van de uit te zenden troepenmacht zal afhankelijk zijn van het oorlogsdoel. Ook is op die sterkte van invloed de gezind heid van de bevolking, waartegen de expeditie gericht is. Yerder moet rekening gehouden worden met de bewapening van den vijand, den afstand, waarop het object van de kust ligt en de sterkte van de tegenpartij. In het algemeen dus met den te verwachten tegenstand. Is het doel de verovering van een gebied, dan zal men de macht sterker moeten maken, dan wanneer 't geldt de tegenpartij door geweld te dwingen aan een door ons gestelden eisch te voldoen. De grootte van het gebied moet mede in rekening gebracht worden. Bronnen. Beschrijving van den Atjehoorlog; E. B. Kielstra. Atjeh; H. F. Meijer. De Bandjermassinsche krijg; W. A. v. Rees. De Bonische expeditiën; M. F. H. Perelaer. De derde militaire expeditie naar Bali; Weitzel. De Oorlog op Java; Weitzel. De Java-oorlog; Louw. Handleiding tot de kennis der velddienst en vechtwijze van het N. O. I. leger tegen Inlandsche vijanden; "W". A. v. Rees. Indisch Militair Tijdschrift; verschillende afleveringen. Yereeniging ter beoefening van de krijgswetenschap; verschillende ver slagen. Voorschrift op den Velddienst.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 52