- 99
naar de gevechtsbatterij kan plaats hebbeD, zeer gering is. Boven
dien vervoert men per draagpaard thans aan projectielen een gewicht
van 53 K.G.zoodat, wanneer voor de draagpaarden geen krach
tiger exemplaren dan thans bestemd worden (een zeer waarschijnlijk
geval), bij een projectielgewicht van 5.5 en 6.5 K.G. respectievelijk
per paard slechts 10 en 8 projectielen vervoerd kunnen worden. De
krachten der paarden worden beter ten nutte gemaakt bij het gebruik
van gekoppelde voorwagens of caissons, waarbij per paard 12 of 16
projectielen van 6.5 K.G. kunnen worden meegenomen.
Het valt echter niet te ontkennen, dat aanvulling van geleden
verliezen bij het gebruik van draagpaarden veel gemakkelijker zal
zijn dan die van de voor de caissons afgekoppelde voorwagens benoodig-
de zwaardere exemplaren en zulks te meer waar reeds thans alle
voor het munitievervoer bestemde paarden door aankoop of requisitie
in oorlogstijd moeten worden verkregen.
Het Berggeschut.
Hebben wij in het bovenstaande uitsluitend het oog gehad op de
veldartillerie, het onderdeel van het zware wapen, waarvan bij een
oorlog met een buitenlandschen vijand een grooter gebruik zal wor
den gemaakt dan van de bergartillerie, toch vermeenen wij omtrent
deze laatste hier het een en ander te moeten laten volgen, daar ook
wijziging van haar materieel een eisch des tijds genoemd moet wor
den. Moge van het gebruik van bergartillerie al minder verwacht
wordeD, dan van dat der veldartillerie, bij het geringe aantal veld- en
bergbatterijen, waarover het Nederlandsch-Indische leger in tijd van
nood zal kunnen beschikken, zal hare hulp niet alleen zeer welkom,
doch zelfs dringend noodzakelijk zijn. Daarenboven is haar gebruik
in voor veldartillerie onbegaanbare terreinen ook in een strijd met
een buitenlandschen vijand geenszins uitgesloten.
Uit den aard der zaak hebben de verschillende geschutfabrieken zich
meer op de vervaardiging van veld- dan van berggeschut toegelegd.
Ook de theoretici, die het vraagstuk der veldvuurmonden bestudeer
den, braken zich nagenoeg niet het hoofd met dat van het berggeschut.
De bekende technicus J. Ritter von Fritsch, medewerker van de
„Mittheilungen über Gegenstande des Artillerie und Geniewesens"