103
de ervaring opgedaan te zijn, dat de juistheid van het schot hierdoor
niet benadeeld wordt.
De vraag overwegende of het mogelijk en doelmatig zal zijn het
bestaande bergkanon in een snelvuurkanon te veranderen, komen wij
tot de volgende slotsom.
Evenals de veldvuurmond zal het kanon vermoedelijk zonder buiten
gewone onkosten en zonder groote gewichtsverhccging zoodanig te
wijzigen zijn, dat de vuursnelheid tot 6 a 8 schoten per minuut zal
zijn op te voeren. De affuit echter zal zoodanige verandering moeten
ondergaan, dat het beter zal zijn een geheel nieuwe te nemen. Het
is hierbij te verwachten, dat de gewichten zoo groot zullen worden,
dat het materieel der bergartillerie niet langer door drie doch door
vier muildieren vervoerd zal moeten worden.
Op die wijze zal dus betrekkelijk veel geld worden uitgegeven om
een vrij gebrekkigen vuurmond te verkrijgen. Doelmatig zal het dus
zijn onzen bergvuurmond niet te wijzigen en nieuw snelvuur-berggeschut
aan te koopen.
Alvorens te eindigen, willen wij eenige historische aanteekeningen
geven omtrent die geschutsoorten, waarmede oorlogsondervinding is
opgedaan.
Vermoedelijk worden thans in Zuid-Afrika de volgende veldvuur-
monden gebruikt. Aan de zijde der Boeren: 10 veldgeschut Schnei
der (Creusot), 2e veldgeschut Krupp; aan de zijde der Engelschen,
behalve hun gewijzigd veldgeschut, dat van Maxim-Nordenfelt der
firma Vickers and son. Juiste gegevens ontbreken echter om over
de waarde deze geschutsoorten in het gevecht te kunnen oordeelen.
Met zekerheid is alleen bekend, dat in 1896 een geheel uitgeruste
batterij door de firma Schneider en Comp. aan de Zuid-Afrikaansche
Republiek geleverd werd.
Vermoedelijk werd deze bezending later door die van nog twee bat
terijen gevolgd. Uit de courantenberichten kan met zekerheid worden
opgemaakt, dat het vuur van snelvuurbatterijen eerst dan een over
weldigenden indruk maakt, wanneer ten gevolge van juist afstand-
schatten en goed richten het inschieten behoorlijk en vlug plaats heeft.