DE OORLOG IN ZUID-AFRIKA. Vervolg van bh. 44 Het gevecht bij Glencoe. In den namiddag van den 19eu October kreeg de generaal Lucas Meijer, die zich met ongeveer 5000 man te Utrecht bevond, bericht, dat de Engelschen zich genesteld hadden in eene sterke positie op eenige K.M. ten Noord-Westen van Dundee op de Graigside en besloot hp denzelfden avond nog in drie colonnes op te rukken om Symons in zijne stelling aan te tasten. Da colonnes, waarvan de rechter, 400 man sterk, geleid werd door de commandanten Trichardt en Grobler, de middelste onder Erasmus, 600 man sterk, en de linker onder generaal Meijer persoonlijk, 700 man tellende, zouden zelfstandig doch in onderling verband op het object aanmarcheeren om, na zich in de nabijheid daarvan aangesloten te hebben, gezamenlijk den aanval te doen. Elk der colonnes beschikte over eenig geschut. Tengevolge van zwaren mist raakte de colonne Erasmus het spoor bijster en was nog ronddwalende toen Meijer in het vroege ochtenduur reeds stelling had genomen op twee heuvels Oostelijk van Dundee en te 6 uur 30 zich in een gevecht gewikkeld zag met een vijand, die hem eene overmachtige artillerie kon tegenoverstellen en hem nagenoeg zes maal in getalsterkte overtrof. Aanvankelijk werd het geschutvuur der Boeren beantwoord door dat van één der in 'tEngeische kamp gelegen batterijen. Dank zij den maatregel om vooraf de afstanden in het voorterrein uit te zetten, had het vuur der Engelschen behoorlijke uitwerking, waardoor de vijf stukken, waarover Meijer beschikte, niet konden beletten, dat twee andere vjjandelijke batterijen een duizend M. vooruit werden gebracht en op een afstand van 1800 M. het vuur openden. Omstreeks half acht trad de Engelsche artillerie als overwinnaar uit den geschutstrijd

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 130