129
erugweg in de nabijheid van Frère. Yan den trein, samengesteld
uit locomotief en tender tusschen twee wagons vóór en twee achter
de machioe, vielen de beide voorste wagens, op een waarvan een 7
tg was opgesteld, bediend door een aantal mariniers, op den weg om.
Het gevecht, dat de Engelschen moesten leveren om de werkzaamheden
bij het uitschakelen van de locomotief te dekkeD, eindigde met eene
overgave. Yan de 170 man op den trein vervoerd, kwamen een dertig
tal, waaronder vele gewonden te Estcourt terug, de overigen werden
gevangen genomen. Dank zij het standhouden der Engelschen gelukte
het den machinist met zijne machine te ontsnappen.
Ook hier dus hadden de Engelschen met hunne gepantserde treinen
déveine. Dat het dagelijks en op hetzelfde tijdstip uitzenden van
zulk een trein ten slotte moest uitloopen op teleurstelling, ligt voor
de hand. Het wil ons toeschijnen, dat de gepantserde treinen waar
over men in Natal beschikte, in vele gevallen goede diensten konden
bewijzen, doch dat het gebruik ervan voor den verkenningsdienst
volstrekt indruischte tegen de beginselen, welker toepassing eene
verkenning kunnen doen siagen.
Op denzelfden dag, dat ten Zuiden van Colenso door de Boeren
dit voordeel werd behaald, bezetten 600 federalen den bergpas bij
Helpmekaar en was dus een opmarsch van de troepen in Zuid-Natal
naar de door de Boeren geoccupeerde landstreek via Pietermaritz-
burg en Greytown niet mogelijk zoDder tijdig gesignaleerd te worden.
Evenmin een ontsnappen langs dien weg van een deel van het inge
sloten garnizoen.
Den 176n namen 2000 Boeren met 8 veldstukken eene positie in
te Ennertdale, 8 K.H. ten Noordwesten van Estcourt.
Wijden we, alvorens de verrichtingen der Boeren verder te bespre
ken, een oogenblik onze aandacht aan den toestand, waarin de Britsche
troepen zich op dit tijdstip bevonden.
Denzelfden dag, waarop Krüger zijn ultimatum aan de Engelsche
regeering deed kennen, werd de last tot het mobiliseeren van een
legerkorps verstrekt, terwijl tevens een deel der reserve werd opge
roepen. Uit de beschouwingen van overste C. de Witt in de N.