134 Nadat de Republikeinen den 23en het kamp bij Eatcourt beschoten en Hildyard, die een uitval deed, met belangrijk verlies (64 dooden en gewonden) teruggeworpen hadden, weken zij naar het Noorden toen Hildyard den 26en naar Fiére, 17 K.M. ten Noorden van Est- court, oprukte, 's Anderen daags was de telegtaphische gemeen schap tusschen Piotermaritzburg en Estcourt hersteld en kon van de spoorbaan gebruik worden gemaakt tot het Dieuw betrokken kamp bij Fiére, waarin zich den 28en de rest der Britsche voorhoede legerde. De generaal Barton was namelijk terzelfder tijd opgerukt van Weston aan de Mooirivier en had zich vereenigd met zijn collega Hildyard. Het doei van dezen snellen opmarsch na dagen van werkeloosheid, was de achterwaartsche concentratie der Boeren te verhinderen en te trachten zooveel mogelijk gevangenen te maken. Men rekende erop, dat de steeds wassende Toegela de uitvoering van dit plan in de hand zoude werken. Op den rechteroever der rivier stond echter eene sterke afdeeling der Boeren in opnamestelling, terwijl eene aan zienlijke macht ten Noorden van de rivier reeds dagen te voren zich bezighield met de voorbereiding van eene warme ontvangst aan de troepen onder Buller, die den 27en te Pietermaritzburg aankwam. In Ladysmith bleef de toestand onveranderd. De stad werd op onge regelde tijdstippen beschoten, het bombardement veroorzaakte steeds meerdere verliezen, terwijl de belegerden over geschut van mindere capaciteit beschikkende, dan dat der federa'en, die den 25en een derde 40 16 in batterij brachten, het vuur slech'S onvoldoende konden beant woorden. De voorzichtigheid gebood spaarzaam te zijn zoowel met de munitie als met den moudvoorraad. Het drinkwater, grootendeels uit een tiental putten verkregen, liet aan hoedanigheid te wenschen over, ziekten als typheuse koortsen en buikaandoeningen bleven niet uit. Dat onder zulke omstandigheden generaal White er ernstig op be dacht was zoo mogelijk een deel der troepen te doen ontkomen, bewees wel de poging, die hij daartoe in den nacht van den 2len aanwendde. Een groot deel der cavalerie en der artillerie trok langs twee verschil lende wegen, begunstigd door de duisternis, de stad uit. De toeleg werd echter ontdekt en verijdeld. De toes'and in Natal was na het verschijnen van den opperbevelheb-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 158