154
noodig, ja noodzakelijk zijn, begrijpen wij ook het nut niet van die
vele die met zoovele woorden ons te lezen geven, wat eigenlijk de
Maleische klankleer is ot beteekent, en moet ons onwillekeurig de vraag
ontvallen
„Voor welke soort gebruikers of lezers heeft de heer Spat zijn boek
toch eigenlijk geschreven?" Alleen voor zijne leerlingen, tegenover wie
hij bij het les geven de min of meer gebrekkige wijze, waarop hij die
klanken of klinkers in het schrift heeft kunnen uitdrukken of aangeven,
kan aanvullen door hen de door hem bedoelde klanken te doen hooren
In dat geval willen wij daarvan zwijgen, doch is zijn boek (en dit zal
ongetwijfeld wel in de bedoeling des schrijvers liggen) ook bestemd voor
anderen, die niet in de gelegenheid zijn, persoonlijk les bij hem te nemen
en die klanken uit zijn mond te hooren, dan gelooven wij, dat hij door
hetgeen dour hem in bedoelde verkondigd is, den gebruiker van zijn
boek eer in de war, dan op het rechte spoor zal helpen.
Om aan te toonen, wat wij bedoelen, behoeven wij niet ver te zoeken.
Zoo vinden wij in het vierde lid van 10:
„Houdt men onmidddellijk na den vocaal der slotsyllabe van woorden
„als bijv. ana*, *oeta*, den adem plotseling in, dan is men, mits aan
„houding van keel en mond niets veranderd worde, weer geheel gereed,
S S 5 5
„om diezelfde woorden ana oeta uit te spreken.
„Hieruit volgt dan zie het slot van 8 dat die woorden aanvangen
„en sluiten met denzelfden (de cursiveering is van ons) consonant."
Derhalve moeten wij het woord oeta o.a. in arabische karakters
schrijven en bestaat geen woord dit is duidelijk, niet waar .-
Een eind verder (zie het zesde lid derzelfde zien wij de uitspraak
o.a. van het woord y) aangegeven door a7rir (waarom niet 7ra7iir?.) Wij
gelooven, dat een Maleier, die zulk een uitspraak verneemt, in de lucht
zal kijken, alsof hij het in Keulen hoort donderen
Yoorts wordt geleerd, dat de h „nimmer aan het begin" van een woord
voorkomt, en toch lioort men hier in Indië bijna dagelijks o.a. haroes
met zeer duidelijk waarneembare li uitspreken
Ook kan de k volgens den heer Spat „slechts dan slotmedeklinker zijn
wanneer er een i- of a- klank aan voorafgaat. Alsof woorden als bijv.
lembèk, tabok, toemboek, enz., niet bestaan!
Wat hij verder in de 12 en 13 verkondigt, kan aanleiding geven,
dat de gebruiker van zijn boek al dadelijk uitroept: „He, ik heb toch
wel eens de woorden SambaS, SosiS, SaïS, SabaS, DjamroeD, DaoeD)
NenoeN, NaimoeN, LafaL, WadjiB, Warna, Wali, AdjaïB, AdaB en der-
gelijken ontmoet!", want eerst in 28 verklaart schrijver, dat een en
ander „betrekking heeft op zuiver Maleische woorden Waarom dit niet