184
stukken hadden de Boeren weten te redden in den strijd tegen de
vijfvoudige overmacht.
Nog waanden de Britten zich meester van het terrein of een ge
weldig vuur werd op hen geopend van uit de nieuwe stelling der
Boeren, welke 600 M. meer achterwaarts lag en aangeleund was
aan een sterk bezet kopje ter linkerzijde. De generaal Methuen
achtte het niet raadzaam deze stelling stormenderhand te nemen. De
troepen waren uitgeput, men had zware verliezen geleden (de marinedivi
sie verloor op twee na al hare officieren) en diende rekening te houden
met de Boeren in den rug en die, welke naar luid van berichten ter
sterkte van 3000 man zich bevonden bij Honingnestkloof.
Dat de vijand, die in het Noorden stond, zich niet onbetuigd zou
laten, was der cavalerie reeds gebleken, toen zij omstreeks 8 uur in
den ochtend bijna was afgesneden door ter versterking aanrukkende
Boeren uit die richting.
Het verlies der Engelschen bij Graspan, of, zooals in Engelsche
berichten te lezen is, Enslin, was weder belangrijk en zou Methuen
tot terugkeeren genoopt hebben, als hij niet had kunnen rekenen op
versterkiog uit het Zuiden.
De Engelsche verliezen bedroegen nl. 24 dooden en 166 gewonden,
waaronder respectievelijk 6 en 15 officieren, en 7 vermisten, die der
Boeren waren naar verhouding zeer gering.
Den volgenden dag, den 26en, hield Methuen een rustdag en werd
hij versterkt met de Argyll- en Sutherland Hooglanders.
Den 27en rukte hij naar het Noorden op en bereikte Klokfontein,
op 11 K.M. afstand van de Modderrivier, waar eene sterke macht
gereed stond om hem den overtocht over de rivier te betwisten.
De generaal Piet Cronjé was met geforceerde tnarschen naar de
Modderrivier opgerukt om de la Rey en Prinsloo aldaar te versterken.
Den 28en waren de Boeren aan de Modderrivier op beide oevers ver
sterkt. De hoofdstelling was Oosteljjk van en nabij de brug, Westelijk
strekte zich de stelling over 8 K.M., Oostelijk over 5 K.M. uit. Ten
Noorden van de Modderrivier liep het terrein op Het geschut der
Boeren, 2 zware vuurmonden en een tiental veldstukken was op ver
schillende punten langs den linkeroever in stelling gebracht. Op elk
der vleugels bevonden zich twee veldstukken. Met het oog op de