189 viaducten en het over eenigen afstand opbreken der rails. Nadat de beide Britsche compagnieën gedurende twee uren met de federalen geschermutseld hadden, ontvingen zij van het kamp aan de Modderrivier ondersteuning. Het 12e regiment lanciers, eerst kort te voren op het oorlogsterrein aangekomen, de 62e veldbatterij en eene afdeeling Seaforth Hooglanders mengden zich in den strijd. De commandant der Boeren, Prinsloo, had echter juist zijn taak vol bracht en oordeelde het beter het gevecht af te breken. Hij trok met de zijnen in de richting van Jacobsdal terug. Den 7en maakte Methuen met eene uit alle wapens samengestelde colonne eene verkenning langs den spoorweg. Of bij hem de bedoe ling voorzat naar het Noorden door te dringen, valt te betwijfelen, wijl het gros zijner troepen in het kamp was achtergebleven. Bij deze beweging kwam hij op grooten afstand in vuurgevecht met de Boeren, die bij Spijtfontein eene stelling hadden bttrokken. Methuen keerde naar het kamp terug en liet den 9en, doch vooral in den na middag van den 10en, de stellingen der Boeren zwaar beschieten door het marinekauon van 4.7 inch en de eenige dagen te voren aange komen houwitserbatterij. Dit vuur was in hoofdzaak gericht op de positie der Boeren op den Scholtznek nabij Spijtfontein. De Boeren lieten dit vuur vrijwel onbeantwoord om de eenvoudige reden, dat hun veldgeschut met het oog op den grooten afstand niets kon uit richten. Na deze kanonnade, meende Methuen, zouden de federalen wel zoo geschokt zijn, dat een aanval op hunne stellingen met groote kans van slagen beproefd kon worden. In den nacht van den 10en kreeg de houwitserbatterij last op te rukken, de 30 brigade- (de Hooglanders) zou haren marsch bevei ligen 6d, nadat de batterij eene gunstige stelling nabij die der Boeren gevonden en het vuur geopend zou hebben, onder begunstiging van de duisternis haren marsch voortzetten naar den linkervleugel der vijandelijke positie. De stelling der Boeren strekte zich in een halven cirkel van Magers- fontein tot Spijtfontein uit met eene bijna 10 K.M. lange vuurlijn. De rechtervleugel werd doorsneden door den spoorweg, de linkervleu gel was door eene lager gelegen vlakte van de rivier in het Zuiden gescheiden. Cronjé had zijn geschut, 12 stukken, over de drie voor- Dl, IX, 1900. u

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 213