190 naamste punteB zijner stelling verdeeld en loopgraven aangelegd aan den voet der door zijne macht bezette heuvels. Waar de uitgegraven grond de aanwezigheid dier loopgraven dreigde te verraden, was deze zorgvuldig over den bodem verspreid. Versperringen van gewa pend ijzerdraad, zooveel mogelijk door groenhout gemaskeerd, maakten aanvallen met de bajonet en charges van de ruiterij nagenoeg on mogelijk. Vóór dat de aanvallers zich van het draad zouden hebben kunnen vrij makeD, zouden zij zeker reeds een prooi der Mausers geworden zijn. De sterkte van Cronjé bedroeg waarschijnlijk een 10.000 man. Een blik op de kaart leert ons, dat de door hem bezette positie den weg van Jacobsdal over Magersfontein naar Kimberley en dien van Modderrivier via Spijtfontein naar de belegerde stad beheerschte, terwijl ook langs den spoorweg geen beweging ten gunste van Kim berley zou kunnen worden ondernomen. De 3e fingelsche brigade, wier chef was generaal-majoor Wauchope, bestond uit de volgende bataljons: het 1® lichte Infanterie, het 1®' Argyll- en Sutherland-, het 29 Seaforth-, en het 29 Royal Highlanders. De brigade was dus simengesteld uit het keur der Britsche troepen. De garde brigade, generaal Colville, volgde de Hooglanders om hen in den rug te beveiligen. Deze brigade, samengesteld uit de volgen de bataljons: het 1® Schotsche Guards, het 3® Grenadier Guards en het le en het 2e Goldstream Guards, volgde den Noordelijken oever der Modderrivier. Hetzelfde deed het 1® Yorkshire lichte Infanterie, dat deel uitmaakte van de 9e brigade, generaal Carew, waarvan de andere bataljons in het kamp waren achtergebleven en welke in den loop van den dag voor een deel gebruikt werden tot het doen van eene demonstratie met een gepantserden trein tegen Spijtfontein. De 3L brigade rukte sedert middernacht voorwaarts in Oostelijke richting over de reeds aangeduide laagvlakte. Zij marcheerde zon der gerucht, doch tevens zonder veiligheidsmaatregelen met vieren uit de flank, tot zij omstreeks kwart over drieën plotseling van ter zijde en van voren vuur ontving uit tal van Mausers. Het schijnt, dat een der manschappen uit onvoorzichtigheid of zenuwachtigheid zijn geweer afvuurde en daardoor de opmerkzaamheid der Boeren- voorposten trok. Ook is 't mogelijk, dat de Boeren reeds van de

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 214