192 Terwijl het gevecht bij Magersfontein het hevigst woedde, viel eene afdeeliDg der federaleD, waarbij zich Yrijataatsche artillerie bevond, een gepantserden trein aan in de buurt van Belmont. De trein was' gedwongen naar het kamp aan de Modderrivier terug te keeren. Dit eo het gebeurde bij Graspan op den 6en December mocht Methuen de overtuiging schenken, dat de „domme" Boeren genoeg begrip van de oorlogskunst hadden om de zwakke zijde hunner vijanden te onderkennen en energiek genoeg waren om den tegen stander in die zijde aan te tasten. Methuen bleef den nacht van 11 op 12 December op het tooneel van den strijd en trok in den vroegen ochtend van den 12en raar het kamp aan de Modderrivier terug. De Boeren legerden zich 11 K.M. stroomopwaarts van de plaats waar gestreden was en bleven door patrouilles voeling houden met de Engelschen. De gewonden, die op het slagveld waren achtergelaten, werden met medewerking van de Boeren na den strijd naar de ambulances gebracht, de gesneuvelden door hen aan de aarde toevertrouwd. Generaal Methuen liet Gronjé voor deze hulp oprecht dank zeggen. Hier zullen we Methuen en zijne troepen verlaten om, na vermeld te hebben welken loop de zaken in de Kaapkolonie hadden genomen, over te gaan tot de beschrijving der gebeurtenissen in Natal, alwaar het geluk der Engelsche wapenen voorshands al even gering was als op de grenzen van den Vrijstaat. In het Noorden der Kaapkolonie, waar French in het Westen, Gata cre in het Oosten paal en perk moesten stellen aan de voorwaartsche beweging der op Britsch gebied gevallen BoereD, die zich, nu van een overschrijden der grens door de Engelschen bij gebrek aan voldoende troepen voorloopig geen sprake kon zijn, tot taak hadden gesteld het verkeer langs de spoorwegen te beletten, ten einde het samentrekken der te verwachten versteikingen onmogelijk te maken, was de oor- logsgod den Britten evenmin gunstig gestemd. Gatacre, wiens voorhoede zich eind November te Molteno bevond, zag zijn hoofdkwartier te Queenstown ernstig bedreigd en deed Molteno weder ontruimen, nadat hem gebleken was, dat de Boerenmacht dage lijks in sterkte toenam en de vijand neiging vertoonde het gebied

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 216