206
vergen, dat dan ieder kanon op zich zelf niet overtroffen wordt en
ook de bergartillerie de beste vuurmond bezit, die te vervaardigen is,
ten einde hare zwakke zuster, de veldartillerie, in de moeielijke uren
te kunnen steunen. Maar ook dan alleen is eene nieuwe bewapening
geoorloofd, wanneer daarmede de bergartillerie in het bezit geraakt
van een kanon, dat het tegenwoordige verre achter zich laat en zelfs
over eeoige jaren nog niet door een ander kanon overtroffen wordt.
Daar het voor de bergartillerie een eerste eisch is, dat zij de infan
terie in alle mogelijke terreinen volgen kan zonder hare snelheid te
belemmeren en de eigenaardigheid dier terreinen medebrengt, dat
het materieel soms niet gereden, dus gedragen moet kunnen worden,
is het systeem aan een zeker gewicht gebonden. Om het bergkanon
te kunnen dragen moet het in verschillende deelen verdeeld kunnen
worden. Ten einde het aantal dier lasten zoo gering mogelijk te
maken heeft men liefst een licht kanon. Behalve aan deze algemeene
eischen zal het toekomstige kanon meer in 't bijzonder aan de vol
gende moeten voldoen
le. De dracht en de levende kracht van het projectiel moeten aan
zienlijk toenemen.
De werkzame dracht tot 4000 M.
De levende kracht bij Y0 tot minstens 30 mt.
2e. De munitie uitrusting moet op rainBtens 120 schoten per vuur
mond gebracht worden.
3e. De lengte der batterij en marschcolonne moet kleiner zijn dan
tegenwoordig het geval is.
4e. De vuursnelheid moet grooter zijn dan thans en op zich daartoe
bijzonder leenende doelen gedurende korten tijd hoog opgevoerd kunnen
worden; b.v. afwisselen van 5 tot 10 schoten per minuut en per stuk.
Deze eischen als basis aannemende verscheen in 1898 zoowel in
Sfreffleurs Oesterreichische Miliiarische Zeitschrift van Maart, als in het
Schweizerische Zeitschrift für Artillerie und Genie een studie over een
toekomstig bergkanon, waarvan hier in 't kort de beschrijving volgt:
1 Materieel.
I. Ontwerp van den Oostenrijkschen kapitein Ritter von Fritsch.
A. Kanon.