210
De redenen, dat ontwerper van het trekken van het materieel
geheel afziet, zijn
1®, het harnachement van een draagdier kan zich niet tevens goed
leenen tot trekken;
2®, het rijden leidt noodwendig tot groote raden en daardoor tot een
grooten affuithoek, waardoor de affuit zal opspringen, tenzij men de
staart zeer lang maakt, hetgeen echter een nuttelooze gewichtsver
meerdering met zich brengt;
3®, de naaf bussen zullen in dat geval spoedig uitslijten en de stabi
liteit van het schietgestel schaden
4®, het trekken vordert nogal veel beslag, dat het ballistisch ver-
mogen niet vergroot en een lamoenberrie, die op een munitiedraag-
dier medegevoerd moet worden en dus de munitie uitrusting benadeelt.
Daartegenover noemt hij het een voordeel, dat bij een bepaald
gewichtjuist door die kleine raden een geringe affuithoek te be
reiken is, zonder de staart buitengewoon lang te maken. Bovendien
leveren de kleine raden bij den terugloop meer wrijving dan groote
raden, terwijl ten slotte de kleinere kniehoogte (55 c.M.) een kleinere
spoorbreedte toestaat bij gelijke stabiliteit en dus de as lichter kan
zijn of bij gelijk gewicht sterker.
De door von Fritsch geprojecteerde affuit bestaat uit:
De boven- en onderaffuit zijn veerend verbonden.
De bovenaffuit veroorlooft het geven van elevatie en wanneer zulks
noodig blijkt, ook het aanbrengen van een kleine zijdelingsche richting.
"Wenschelijk ware het het systeem Canet te volgen, waarbij de beide
affuitlijven in elkaar schuiven.
Bg een projectielgewicht van 6 K.Gh en een lading van 0,3 K.Gr.
bedraagt het arbeidsvermogen van den vuurmond na het schot:
voorstuk met as en raden 1 last
a. een tweeledige onderaffuit
b. een bovenaffuit
achterstuk met schop 1 last
1 last
A -=
2gP