-■
220
De 310 KG. zware affuit staat dus een 27 ®/0 grootere A0 toe,
zoowel aan het 5,5 K G. zware projectiel als aan dat van 5 K.G. en
dat van 4,5 K G. Ook de andere gegevens zullen dus meer gelijk
matig opklimmen.
Waar nu de toename van het affuitgewicht gelijken tred houdt
met de A0, zou de keuze geheel afhankelijk moeten zijn van de
eischen, die men aan het materieel wenscht te stellen, betreffende
beweeglijkheid en uitwerking, maar voldoet de affuit van 220 K.G.
waarschijnlijk niet aan den laatsten eisch
Behalve het kanon, de affuit en hunne harnachementen moeten de
dieren een niet onaanzienlijk gewicht medevoeren aan bedienings
gereedschappen. Dit gewicht bedraagt bij het tegenwoordig berg-
kanon in Indië ruim 45 K.G. Aannemende, dat dit gewicht bij een
toekomstig kanon door den invoer van een patroonhuls en het daar
door vervallende gewicht aan reserve afsluitplaten en ringen e. a. tot
ongeveer 40 K.G. teruggebracht zou kunnen worden, dan zou ieder
dier bij een drieledige affuit nog 10 K.G. hiervan te dragen hebben
en dus het kanondraagdier 110 K.G. benevens 20 K.G. harnachement
en 10 K.G. reserve- en bedieningstukken 140 K.G. en de overige
dieren 133 K.G. Bij de tweeledige affuit zou ieder der 3 dieren
dragen 110+ 20 13= 143 K.G. De zwaardere affuit is dus
ook hier in het voordeel en wanneer het materieel ook getrokken kan
worden hetgeen zeer gewenscht is dan blijft een stuk met 4
trekdieren langer beweegbaar dan een met drie trekdieren.
Keemt men nu voor at de waarde 4.2 dan wordt:
G
310 K G.
G= 290
P-
K.G.
5,5
5
4,5
p 5.
A0 mt.
28.7
31.57
34.19
30.8
8o Kgm.
260
287
310
280
Vo - - M.
320
352
390
347
en zou, 30,8 mt. als maximum aannemende, alleen het projectiel van
0,5 K.G. voldoen. A0 bedraagt dan evenwel 28,7 mt. Om het maxi-