230
3", het onklaar geraken Tan een enkel stuk de gevechtswerkzaam
heid der batterij te zeer zal schaden.
Is het eerste euvel te verhelpen door sterkere encadreering, in
het tweede kan gemakkelijk voorzien worden door de indeeling van
de noodige kanonniers bij de reserve ter aflossing en om de verliezen
aan te vullen.
Wat het derde bezwaar betreft, hieromtrent valt op te merken, dat
waar het G.K. vuur de grootste uitwerking belooft en slechts de leven
de doelen dus onder vuur genomen worden, het buiten gevecht stellen
van een vuurmond hoogst onwaarschijnlijk is bij de hooge eischen,
die aan de constructie van het materieel gesteld worden met het oog
op het transport en het schieten.
Hiervoor zou het ook aanbeveling verdienen bij een toekomstige bat
terij van 4 stukken geen reserveaffuiten meer in te deelen, doch sleohts
1 of 2 stel reserveraden en even zooveel lamoen berries, terwijl bedoelde
affuiten in de magazijnen van oorlog opgelegd zouden kunnen worden.
Een batterij zou dan ongeveer als volgt samengesteld zijn
Batterij
2 trompetters
4 stukscommandanten
16 draagdieren voor de stukken
8 munitiedraagdieren, achter ieder stuk 2 be
laden met G.E.
!1 adjudant-onderofficier dd. officier Ct. I Afd.GT.
1 sergeant
12 munitiedraagdieren beladen met GE.
8 id. id. id. G.
1 sergeant-majoor Ct. II Afd. GT.
14 munitiedraagdieren beladen met G.K.
1 munitiedraagdier beladen met K.
1 draagdier met reserveraden en lamoen
6 reservedieren (rij- en draagdieren)
2 draagdieren voor de smidse
3 broko's.
Alzoo totaal 80 dieren.