248
over het stuk gerechtigd maakt, nl. over dat stuk, gaat bovengenoemd
blad voort, waarbij de „maitre-pointeur" ingedeeld is. De woorden „het
stuk" zouden karakteristiek zijn en bewijzen, dat er maar vier stukken
zijn: anders zou gesproken worden over „een stuk".
Nog duidelijker drukt zich „La France Militaire" van 8 Maart 1900,
die in nauwe betrekking tot het departement van oorlog staat, uit, wan
neer zij schrijft: „Wij kunnen verzekeren, dat de samenstelling der
batterijen a 4 stukken en 9 caissons in beginsel aangenomen is en den
grondslag vormt voor de wetsontwerpen op de nieuwe formatie der veld
artillerie, welke de Kamer van Afgevaardigden binnenkort bereiken zullen."
(Internationale Revue Mei 1900).
Uit het jaarbericlit van den staatssecretaris van oorlog der Vereenigde
Staten (over 1899).
De op het oogenblik voor het meerendeel door de troepen in eigen beheer
genomen cantines (Exchanges) leverden eene netto-winst van 399600
dollars op. Yan dit bedrag werd aan de verschillende regiments-muziek-
korpsen eene ondersteuning van 5500 dollars toegekend; voor het
onderhoud van plantsoenen op posten en forten werden 1000 dollars:
voor bibliotheken op de posten 1200 dollars; voor gymnastiek-en zwem
inrichtingen 3000 dollars toegestaan. Als reserve werd eene som van
104000 dollars op zijde gelegd en de rest, ongeveer 275000 dollars onder
de soldaten als dividend verdeeld.
In het geheel waren op 80 militaire posten en bij 24 regimenten de
cantines in eigen beheer. Volgens zeggen van de regimentscommandan
ten is tengevolge van het verbieden van alcoholhoudende dranken de
matigheid belangrijk toegenomen. De staatssecretaris richt voorts tot het
Congres de vraag, of het verkoopen van bier en lichte wijnsoorten ge
oorloofd is of nier, daar zulks uit het betreffende Congresbesluit niet
duidelijk blijkt. Volgens zijne meening moet dit aan het oordeel der
verschillende bevelhebbers worden overgelaten.
(Mil. Wochenblatt 1900 No. 54).
Opleiding tot officier in Nederland en in Indië.
Een der ijverigste strijders voor Indië's belangen, de heer Mr. C. Th.
van Deventer, toont zich in zijn opstel „De opleiding van Ambtenaren
van den Administratieven Dienst in Nederlandsch-Indië" (Indische Gids
Juni 1900) een voorstander van ééne centrale opleiding en wel in Ne
derland. Het komt ons voor, dat de redenen door hem hiertoe aange
voerd, evenzeer gelden voor de opleiding tot officier van het N. I. Leger;
wij laten ze hieronder volgen
„Samen studeeren (toch) leidt tot goede kameraadschap, tot wederzijd-