16 onedele politiek moet ondervinden en het keizerrijk op zijn hoog standpunt wankelt. De Boeren hebben een strijdvaardigheid ontwikkeld door Europa niet vermoed, door Engeland niet verwacht, getuige de geweldige krachtsinspanning, waartoe dit rijk gedwongen werd om te trachten „the walk to Pretoria" anders dan als krijgsgevangene te maken. De Zuid-Afrikaansche quaestie is in de pers van alle zjjden bekeken, zoodat het ons overbodig voorkomt haar hier uitvoerig te behandelen. Yan meer belang achten we het een beknopt overzicht te geven van de ontwikkeling van Afrika's Zuidpunt en daaraan toe te voegen eene aardrijkskundige beschrijving van dat gedeelte van den aardbol en in het bijzonder van die streken, waar de oorlogshandelingen plaats vinden, om vervolgens over te gaan tot het mededeelen van het ver loop der krijgsgebeurtenissen. De omstandigheid, dat de berichten uit Engelsche bron van dien aard zijn, dat een schalk ergens de vrees uitdrukt, dat de telegraafpalen zouden krombuigen onder het gewicht der leugens, terwijl de tijdingen uit de republieken slechts langzaam naar Europa vloeieD, maakt het ons niet mogelijk voor de juistheid van wat wij neerschrjjven, volkomen in te staan. Uit de vele vaak tegenstrijdige berichten hebben wij gepoogd de waarheid te distilleeren en de wijze, waarop dit gedaan is, doet ons de hoop koesteren, dat wij niet te ver hebben misgetast. Zuid-Afrika heeft den vorm van een driehoek, waarvan de top naar het Zuiden is gekeerd en welke gevormd wordt door de Naaldkaap. Het is een plateau van omstreeks 1200 M. hoogte, dat in het algemeen een afwisselend karakter heeft. Naar het Westen terrasgewijze in een laag kustgebied verloopende, wordt het in het Oosten en het Zuiden door hooge bergketens daarvan gescheiden. In het Oosten vormen die bergketens 2000 M.) eene natuurlijke en moeilijk te overschrijden grens. In het Oosten en het Zuiden geschiedt de overgang afwisselend en heeft men tusachen den bergrug en de kust eerst de Groote Karroo, eene vlakte van 1000 M. hoogte, daarna een keten van 1000 tot 1500 M., en vervolgens een 100 M. hoog plateau, dat vrij steil in zee afloopt. Aangezien nu de Ooste- en Zuidooste winden regen aanbrengen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 28