- 265 dachtig, dat deze ten gevolge van ziekten en gevechten belangrijk geleden had, dat de sterkte der afdeelingen verre beneden de organieke bleef en dat, wat restte, nog verminderd moest worden om te voorzien in de behoefte voor wachten, étappes, transporten, etc. Zoo was in het Britsche legerkorps de stand van zaken in het begin der maand JaDuari. Hadde Ladysmith niet dringend hulp noodig gehad, vooral na de gevechten op den 6SU Januari, dan zou Buller ongetwijfeld met zijue tweede poging tot ontzet der stad gewacht hebben tot zijne macht met minstens één divisie versterkt zoude geworden zijn, doch Ladysmith was in extremis, dit was uit White's helioberichten duidelijk te lezen. Er moest dus gehandeld worden. TJit verkenningen was gebleken, dat, wij deelden dit reeds mede, de Boeren zich bij Springfield aan den linkeroever der Kleine Toegela hadden verschanst, dat zij zich op de Hlangwanakop hadden versterkt en door deze uitbreiding hunner verdedigingslinie den Britschen bevel hebber voor het moeilijk vraagstuk hadden gesteld eene sterk gewas sen rivier over te trekken onder het vuur van een vastberaden vijand, die behoorlijk verschanst, den loop der gebeurtenissen kon afwachten en niet verzuimde alles in het werk te stellen om op de hoogte te blijven van de bewegingen zijns tegenstanders. Door de ondervinding geleerd, dat moed alleen een frontaanval niet kon doen slagen, vatte Buller het plan op om een der vleugels van de Boerenstelling te omtrekken en op deze wijze aan White de hand te reiken. Men kon, nu de weg naar Ladysmith via Colenso buiten sprake moest blijven, de belegerde stad slechts langs twee wegen bereiken. Een Oostelijke weg voerende via Weenen langs den linkervleugel der Boeren, een Westelijke via Springfield langs hun rechtervleugel. De Westelijke weg bood boven den Oostelijken de volgende voordee- len. Eerstens kon men, uitgaande van het kamp te Chieveley, reeds bij Frère, 10 K.M. ten Zuiden daarvan, de Westelijke richting inslaan, terwijl om den weg, die over Weenen naar het doel voerde te bereiken, nog 8 K M. Zuidelijker moest getrokken worden, n.l. tot Ennersdale. Yerder was de weg via Weenen van uit Ennersdale niet alleen ander half maal zoolang als die van Frère over Springfield, maar hij voerde daarbij over zeer geaccidenteerd terrein, terwijl de weg over Spring-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 295