270 om het bezit der achterste positie gevoerd worden. De moeilijkste taak stond voor den boeg en Lyttleton kon, om haar tot een goed einde te brengen, niets doen; samenwerking met Warren was niet mogeljjk. Dit was hem reeds gebleken toen hij den 19en door eene demonstratie had getracht de aandacht der federalen van Warren af te leiden. Zijne poging had toen niet het gewenschte gevolg gehad. In den avond van den 23'n was na vier dagen strijdens nog geen enkel belangrijk voordeel door de Engelschen behaaldde reeks gevech ten der vorige dagen moest besloten worden met eene ernstig door gevoerde onderneming tegen de voornaamste positie der Boeren, tegen den Spioenkop. Was men, zoo oordeelden de Britsche generaals, van dien kop meester, dan zoude men bij het doordringen naar den weg naar Ladysmith op geen noemenswaardigen tegenstand meer stuiten. 's Nachts rukten 8 compagnieën van de Lancashire fuseliers, 6 van het Royal Lancaster, 2 van het South Lancashire regnt, 180 man van Thorneycroft's bereden infanterie (afgezeten) en eene halve com pagnie genietroepen onder begunstiging van de duisternis naar den z.g. Yechtkop op, daarheen geleid door gidsen. Omstreeks half vier in den ochtend van den 24,n was generaal Woodgate, de commandant der colonne, met de zjjnen op den top. Onmiddellijk werd de tocht over het plateau voortgezet met de Lan cashire fusiliers en Thorneycroft's troepen in de voorhoede. Het gelukte den Engelschen de posten der Boeren te overvallen en hunne eerste schans zonder verlies te nemen. De aanval op de tweede schans geschiedde onder levendig vuur der Boeren, die den Noordelijken rand van het 1200 M. lange en 700 M. breede plateau krachtig verdedigden. Generaal Woodgate viel doodelijk gewond reeds vroeg in den ochtend, waardoor het commando overging op den kolonel Thorneycroft. Met het aanbreken van den ochtend ondersteunde Hart, die met Hildyard onder de bevelen stond van den divisie comd*. generaal Clery, de handelingen van Thorneycroft door in het Westen het werk der voorgaande dagen voort te zetten. Van den Aliceberg bestookten de marinekanonnen den linkervleugel der federalen, zonder er evenwel in te slagen de vuurmonden der Boeren tot zwijgen te brengen. Integendeel, het geschutvuur der Boeren, afgegeven op een afstand van ongeveer 3000 M., bleef de aanvallers op geduchte wijze teisteren.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 300