271 Met Thorneycroft's troepen op het plateau van den Spioenkop was het treurig gesteld. De munitie verminderde sterk, gebrek aan drinkwater deed zich gevoelen. De Boeren, die veertig in getal door de Engelschen waren verrast, aarzelden niet de ontruimde positie te hernemen. Langzamerhand versterkt door kleine troepjes, die zich op last van generaal Botha bij hen aangesloten hadden, beklommen 200 man den heuvel en slaagden erin de bezetting tot op korten afstand te naderen. De strijd op het plateau nam steeds in hevig heid toe. Thorneycroft had versterking ontvangen van de Middlessex- en Dorsetshire regimenten en de Imperial Light Infantry, terwijl de brigade Lyttleton mede eenige afdeelingen ter ondersteuning had afgezonden. Het mocht niet batende Boeren, die ten slotte 400 man telden, wonnen steeds meer terrein en sloegen de vermetelste bajonetaan- vallen met hunne Mausers af. Eindelijk, het was omstreeks 2 uur in den namiddag, werd bij de Lancashire fusiliers de witte vlag als teeken van overgave geheschen. Later op den dag gaf Thorneycroft het sein om den kop te ontrui men. Ook de strijd op de Westelijke helling (Warren) en die op de Oostelijke (Lyttleton) werd bij het invallen van de duisternis af gebroken en daarmede de algemeene terugtocht der Engelschen be gonnen. De gevechten aan de Opper Toegela tot den 25en Januari kostten den Engelschen 65 officieren en nagenoeg 1900 minderen. Mag men de opgave van Transvaalsche zij de als juist aannemen, dan was de macht der republikeinen aan de Opper Toegela ongeveer 1800 man, dus nog iets minder dan het verlies door haar aan de Britten toegebracht. Aan de zijde der federalen had men het verlies van ongeveer 180 dooden en gewonden te betreuren. Behalve de buiten gevecht gestelden, bedroeg volgens Buller's opgave, het aantal ver misten (krijgsgevangenen) 397. De cavaleriebrigade, die nabij Acton Homes had geageerd, was om streeks den 20en op Warren's troepen teruggetrokken. Nergens vonden wij vermeld of zjj deelgenomen heeft aan den strijd op den 24™, het geen doet vermoeden, dat zij in reserve was gehouden om eventueel onmiddellijk voor de vervolging beschikbaar te kunnen zijn.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 301