272
Het gesehut der federaleD, dat onder leiding van den majoor Wol-
marans aan den strijd deelnam, bestond uit zes vuurmonden, nl.
twee Creusots, twee Krupps en twee Maxime. Het heeft, daok zijn
bijzondere gunstige en uitnemend gemaskeerde opstelling, veel mogen
bijdragen tot het schitterend zegevieren der vereenigde Vrjjstaters en
Trans valers.
Op denzelfden dag, dat de tweede poging tot omzet van Ladysmith
door de federalen werd verijdeld, slaagde Lucas Meijer nabij Colenso
er in eene aideeling bereden infanterie, welke zich te dicht nabij de
voorposten had gewaagd, te overvallen, 20 man buiten gevecht te
stellen en een 15tal gevangen te nemen.
Dat de Boeren geenszins voornemens waren de gebeurtenissen
achter de Opper Toegela af te wachten, maar wel degelijk dachten
gebruik te maken van eene gunstige gelegenheid om Buller's troepen
te verontrusten, bewees wel het feit, dat zij, nadat de aanwezigheid
van Britsche afdeelingen bij Springfield was gerapporteerd, begonnen
waren eene brug te staan over de Opper Toegela. Deze brug werd
vóór hare voltooiing door de Boeren zelf vernield toen hun gebleken
was, dat Bulier met zjjne geheele macht Westwaarts was getrokken.
In den ochtend van den 25en was Bulier in persoon op het tooneel
van den strijd gekomen en door hem, in overleg met Warren, tot den
terugtocht besloten. Een hernieuwde aanval op den Spioenkop achtte
Buller, en te recht, niet raadzaam.
Het terugtrekken der troepen over de Toegela werd door de Boeren
niet bemoeilijkt, hoewel daartoe, in aanmerking genomen de zwarig
heden, aan dat terugtrekken verbonden, ruimschoots gelegenheid be
stond. Buller leidde daaruit af, dat de Boeren „geleerd hadden
de strijdvaardigheid der Britsche troepen te eerbiedigen". Het wil
ons voorkomen, dat het ongemoeid laten dier troepen pleit voor de
verklaringen van eenige ooggetuigen in hunne correspondenties gege
ven, als zoude bij vele burgers tijdens de gevechten van 19 tot 25
Januari weifelmoedigheid hebben bestaan. In ieder geval moet het
betreurd worden, dat niet alles in het werk werd gesteld om de
overwinning te bekronen met eene energieke vervolging, zoover de
organisatie der Boeren dit althans toeliet. Dat de generaal Lyttleton
den Noordelijken oever tegenover Potgietersdrift bezet bleef houden