307
Natuurlijk, dat bij bovenstaande gebrekkige methode van opleiding
de militaire waarde van het Legioen vrij wel gelijk nul was.
Om hierin verbetering te brengen, werd in 1895 de ritmeester
instructeur vervangen door den kapitein der infanterie P. J. Bran
denburg, die in opdracht kreeg een reorganisatie voor het korps te
ontwerpen. De luitenant-adjudant van het garnizoen werd van zijne
bemoeienis met de infanterie van het Legioen ontheven, terwijl de
commandant der Lijfwachtdragonders tijdelijk werd belast met de
leiding der oefeningen van de cavalerie.
Bij G. B. dd. 6 Augustus 1898 No. 7 werd de reorganisatie van
het Legioen ingevoerd en vastgesteld, zooals is aangegeven in het
bij dat G. B. behoorende „Reglement voor het Legioen van Mangkoe
Negoro te Soerakarta."
De voornaamste veranderingen, door de reorganisatie te weeg ge
bracht, zijn:
le. Het Bataljon Infanterie werd verdeeld in vier compagnieën,
ieder sterk 170 man.
De Cavalerie werd teruggebracht tot 67 man en 63 paarden.
De Artillerie werd opgeheven.
26. Als instructeurs van het Legioen werden aangewezen en als
zoodanig pro memorie van het leger gevoerd
1 kapitein der infanterie.
4 onderofficieren der infanterie.
1 luitenant der cavalerie.
%1 onderofficier der cavalerie.
3e. Het Legioen werd, voor zooveel mogelijk, geheel gebracht onder
de leiding en het toezicht van den kapitein-instructeur; daartoe werd
o. m. de betrekking van „2en commandant van het Legioen" afgeschaft.
Infanterie. Uitgezonderd des Zondag's en des Vrijdag's worden
dagelijks oefeningen gehouden. Yooral door de toevoeging van 4
onderofficieren van het Leger als instructeurs, onderging de opleiding
van rekruten en van het kader een groote verbetering; ook worden
de voorbereidende schietoefeningen zoo goed mogelijk beoefend, waar
door de schietuitkomsten zeer zijn verbeterd.
Het is echter jammer, dat, hoewel het reglement voor dit Legioen