309 zij vertrouwen en hoogachten en van wie zij dus gaarne iets willen leeren (ijver is er bjj hen voldoende.) De officieren, die van hooge geboorte zijn, hebben niet gaarne onderofficieren van het Leger als hun instructeurs. Daarom is het m. i. zéér noodig 1 of 2 infanterie luitenants van het leger als instructeur toe te voegen. Doch niet alleen hierom acht ik dit noodig; er bestaat daarvoor n. m. m. nog een gewich tiger reden Hoe groot de waarde van het Legioen, als hulp van ons Leger, in tijd van oorlog zal zijn, is vooruit niet te bepalen; maar deze zal, naar mijne meening, grootendeels afhangen van den invloed, die de toe gevoegde Europeesche officieren hebben op de inlandsche aanvoerders. De minderen zullen, hun landaard getrouw, lijdelijk de bevelen opvolgen van hun officierendie tevens afstammelingen zijn van hun vorstenhuis en daardoor alléén reeds, grooten invloed uitoefenen. Enthousiasmepersoonlijke moed of voortvarendheid zal bij den mindere te vergeefs worden gezocht, tenzij fanatisme in 't spel komt. Om deze reden acht ik het korps weinig geschikt om, ons ter wille, den guerilla-krijg te voeren, waarbij toch dikwijls zéér kleine afdee- lirgen zelfstandig en stoutmoedig moeten optreden. Des te meer waarde meen ik te mogen hechten aan het gezament- lijk optreden van het Bataljon, of ook van de compagnie, mits geleid door Europeesche officieren, die het volle vertrouwen genieten van de inlandsche aanvoerders en hen ongemerkt zoodanig weten te leiden, dat in werkelijkheid slechts de bevelen van de Europeesche officieren worden uitgevoerd. Om dus in oorlogstijd over zulke officieren te kunnen beschikken, is uitbreiding van het aantal instructeurs noodzakelijk. 't Is onnoodig hieraan toe te voegen, dat de gevechtswaarde zéér zal toenemen door de bewapening met het geweer M. 95. Cavalerie. Na de reorganisatie is de waarde der cavalerie zeer toegenomen, niet alleen door het goede en geregelde onderricht van den luitenant-instructeur, maar ook en voornamelijk door het voort durend toezicht van den wachtmeester-instructeur op de verzorging van paard en harnachement.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 339