21 en opnieuw trokken de Boeren, doch niet dan gedwongen door overmacht en nadat zij vooraf de colonne van majoor Smith eene zware nederlaag hadden doen lijden. Over de Drakensbergen togen zij naar een gebied hun door Portugal in eigendom afgestaan. Potchefstroom werd gesticht, een geregeld bestuur in het leven geroepen en de jonge staat als zoodanig door Engeland erkend bij de conventie van 1852, waarvan de drie eerste artikelen ongeveer als volgt luiden Art. 1. Harer Majesteits commissarissen verzekeren in naam van het Britsche Gouvernement den geëmigreerden Boeren ten Noorden van de Yaalrivier het recht om hun eigen zaken te beheeren en te regeeren naar hun eigen wetten, zonder eenige inmenging van het Britsche Gouvernement, en dat genoemd Gouvernement zijn gezag niet zal uitstrekken over de landen ten Noorden van de Yaal, met de plechtige verzekering, dat het het vurigst verlangen is van het Britsche rijk den vrede en vrijen handel te handhaven en in een vriendschappelijke verhouding te leven met de geëmigreerde Boeren, die het land in bezit hebben genomen of nog in bezit zullen nemen; verder zullen deze artikelen van beide zijden worden geëerbiedigd. Art. 2. Mocht er eenig misverstand rijzen omtrent de bedoeling van het woord „Vaalrivier", en wel in het bijzonder met het oog op de zijrivieren, dan zal het geschil worden beslecht door eene commissie benoemd uit beide partijen. Art. 3. Harer Majesteits commissarissen verklaren van onwaarde iedere overeenkomst van welken aard ook, met de klèurlingen ten Noorden van de Yaalrivier. Eindelijk zou na jarenlange vervolging de rust voor de geëmi greerde Boeren aanbreken, want ook de Oranje Vrijstaat, op gelijke wijze als de Transvaal in 1840 gevestigd, doch in 1845 wederrechtelijk onder Engelsche suzereiniteit gebracht, zag in '54 door de opheffing der suzereiniteit de vrijheidszon verrijzen. Had Engeland ten slotte besloten de Boeren met rust te laten, het deed dit stellig niet uit edelmoedigheid. Het was zich te zeer bewust, dat de zwakke republieken nog menigmaal in botsing zouden komen met de Kafferstammen en zag in het Boerengebied, dat naar zij meenden juist als een gevolg van dien strijd niet tot ontwikkeling

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 33