313
reserve artillerie af te zonderen evenals uit de infanterie regimenten
eene reserve wordt geformeerd van eene sterkte afhankelijk van de
omstandigheden
Daarom zal voor de toekomst als regel gelden, dat de geheele
Duitsche veldartillerie in 't gevecht in divisie?erband zal optreden.
De rol, die de korps artillerie tot nu toe heeft gespeeld, n.l. om,
in de hand van den commandeerenden Generaal, de inzet te weten,
die op de belangrijkste plaats de beslissing moet geven, vervalt dus
geheel.
Talrijke voorbeelden, ook uit de nieuwste krijgsgeschiedenis, bewijzen
echter, dat zij deze rol slechts zeer zelden gespeeld heeftin sommige
gevallen werd het besluit om haar in te zetten te laat genomeD, in
andere gevallen was het juiste punt niet aan te wijzen waar zij beslissend
zou kunnen werken en ook dikwijls was ze, als ze noodig bleek te
zijn, niet bij de hand.
Behalve bovengenoemde veranderde indeeling, ondergaat de Duitsche
veldartillerie ook een uitbreiding doordat bij ieder Armeekorps hou
witserbatterijen worden ingedeeld.
De toevoeging van krombaangeschut aan de veldartillerie is eene
noodzakelijkheid geworden, waaraan men zich op den duur niet heeft
kunnen onttrekken. Hoe schitterend ook de resultaten van het vuur
der nieuwe snelvuurkanonnen in een open veldslag beloven te wordeD,
tegen doelen achter aarddekkingen is van hen door hunne gestrekte
banen geene voldoende uitwerking te verwachten. Zelfs met de
brisante granaat is het moeilijk voldoende resultaten te verkrijgen.
Daar het gebruik van de veldschop bij alle legers is toegenomen,
kan men er met zekerheid op rekenen, dat in den toekomstigen oorlog
dikwijls eene door grondarbeid versterkte stelling zal moeten worden
aangevallen, waartegen het vlakbaangeschut volkomen machteloos ie.
Het mag echter niet voorkomen, dat door zulke met de middelen
der veldversterkingskunst ingerichte stellingen een leger wordt op
gehouden, totdat krombaangeschut van achteren is opgerukt, waar
door een oponthoud van ettelijke dagen zou kunnen plaats vinden.
De divisie moet in staat zijn dadelijk met de haar ten dienste
staande middelen den strijd tegen den vijand, ook tegen dien in eene
voorbereide stelling, te kunnen opnemen. Er mag aan een vjjand