319
Eq als men daartegenover nu ziet de bezuinigingen in Atjeh, die
op de schietpremiën, de vermindering der rente van het spaarfonds
der militairen, enz., enz., dan wil het er bij mij niet in, dat men
het goed meent met de „bezuiniging."
Ik weet dan slechts te beter, dat de kleine man, en vooral het
leger, het ontgelden moet en dat de zeer hooge bezoldigingen en
pensioenen onaantastbaar zijn.
Dan voorspel ik niet veel goeds van die voorgenomen bezuinigingen.
Dat er een beetje af kan van die hooge salarissen, dat zal
een ieder kunnen toegeven, maar toch, er is weer een maar bij
Want het is de vraag, of het leger er niet alleen de dupe van
zou worden. Van hetgeen er van de hooge salarissen en pensioenen
zou afgenomen kunnen worden, zouden vele luitenants misschien pro-
fiteeren en het kan ook zijo, dat er dan nog wat overbleef. Maar
hoe onbillijk zou het zijn en wat zou het bateo, als deze bezuini
ging geen verband hield met eene even billijke vermindering van de
hooge tractementen der andere ambtenaren?
Indien zulks niet consequent geschiedde, zou men er niet veel bij
winnen, terwijl dan die maatregel in geen enkel opzicht zal bijdragen
den geest van het officierskorps wat op te beuren. Ook maar
tevens niet het minst voor ons koloniaal leger is toepasselijk wat
v.d. Goltz in „Das Volk in Waffen" zegt op blz. 50.
„Dem Offizier soli ferner bis in ein verhaltniszmaszig hohes Alter
hinein jugendliche Prische eigen bleiben. Sein Amt ist es, im Kriege
auf unsichere Aussichten hin Wohl und Wehe, Leben und Ruf zu
wagen. Dazu gehort neben den soldaiischen Eigenschaften ein leich-
ter Sinn, der gem hofft und die Dinge nicht allzu tragisch nimmt.
Den aber wird sich schwerlich erhalten, wer in einem langen Leben
von Mühe und Sorgen schon gebeugt worden ist.
Dem Offizier ein sorgenfreiens Dasein zu schaffen nicht mehr
erscheint als eine Pflicht, die der Staat im eigenen Interesse üben
musz, Mit offizieren, welche sich im Verborgenen kütnmerlich durch-
slagen und dem Augenblich entgegensehen, wo sie der Last eines
glaozenden Elends ledig, von masziger Pension in irgend einem
stillen Winkel leben könneD, ist dem Heere und dem "V aterlande nicht
gedient".