22 kon komen, eene te waardeeren barrière tusschen het Britsche ge bied en dat der Kaffers. Evenwel de geschiedenis heeft geleerd, dat die verwachting onjuist was. De Boeren, die steeds als slavenhandelaars waren uitgekreten, wier deugden nooit genoemd, wier ondeugden steeds met dubbel krijt waren aaDgeteekend, toonden bij hunne aan rakingen met die woeste stammen eene groote mate van tact en slaagden er in hun gezag uitnemend te handhaven in hun uitgestrekt en door ruim één millioen naturellen bewoond gebied. In strijd met de conventie meende Eageland zich weder in de binnenlandsche aangelegenheden der Boeren te moeten mengeD, toen een hoofd der Basoeto's, waarmede Oranje Yrijstaat sedert 1865 in oor log was, in 1869 zijne eigen machteloosheid inziende, de hulp der Britten inriep. De Yrijstaat moest toegeven aan den drang van het geweld en daar kort daarop te Aliwal North het vroeger gesloten verdrag, waarbij non-interventie in beginsel was aangenomen, werd hernieuwd, hoopte men, dat het feit zich in de toekomst niet zou herhalen. Kort na het gebeurde wordt een uitgestrekt diamantveld ontdekt. Dadelijk is Engeland erbij om den Yrijstaters dat stuk grond te ont nemen op eene zoo brutale wijze, dat zij, volgens Tromp, „zelfs tal van Britten het bloed naar het aangezicht joeg." In spijt van het kortelings hernieuwd verdrag van Aliwal North mengde het zich in een Btrijd tusschen het Grriquahoofd Waterboer en den Yrijstaat over het bezit van eene landstreek, waarin het diamantveld lag, dwong den Yrijstaat tot afstand van die streek, eigende zich 9/10 ervan toe en scheepte Waterboer, die zooals uit een later rechtsgeding bleek volstrekt in het ongelijk was, met het restje af. Engeland, dat zich eene provincie had gestolen in het hart van Zuid-Afrika, zag zich in de onmogelijkheid, die door eene woelige bevolking van mijnwerkers bewoonde streek, rustig te besturen omdat het geannexeerde gebied slechts door dat van het onrechtvaardig behandelde gemeenebest of door de, over het gepleegde onrecht ver ontwaardigde en grootendeels door Boeren-kolonisten bewoonde Kaap kolonie, te bereiken was. Daarom moest de Oranje Yrijstaat zijn onafhankelijkheid verliezen, immers nu werd dit met het oog op de Britsche belangen noodzakelijk. Een voorwendsel was op dat oogeu- blik niet te vinden en er was dus slechts één weg open om met den Yrij-

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 34