339 De voorwagen zal dus bevatten33,8, derhalve 34 schoten; 5,2 440 de caisson 83,8, d. i. 84 schoten. 5,2 Kaliber en aanvangssnelheid. In het belang eener doelmatige in richting van de G.K. mag het kaliber, zooals wij bij de bespre king van het projectiel nader zullen toelichten, niet kleiner zijn dan 7,5 c.M. Elk G.K. kogeltje moet Da het springen van het projectiel zoo veel levende kracht bezitten, dat het in staat is op de gebruike lijke afstanden natuurlijk bij gunstige ligging van het springpUDt een mensch of paard buiten gevecht te stellen. Het hiertoe benoo- digd aantal K.G.M. wordt verschillend opgegeveD. Volgens Duitsche proeven zou, om een levend doel buiten gevecht te stellen, eene levende kracht van 8 K.G.M. noodig zijn, m. a. w. een kogel van 11 G. moet daartoe eene trefsnelheid van 120 M. hebben 1). Daarentegen verlaogt de generaal Larglois op bl. 71 van zijn meer- aaDgebaald werk voor hardlooden kogels van 11 G. eene snelheid van 81 M. om een mensch en van 175 M. om een paard onschadelijk te maken. Daar in den veldoorlog doelen en springpunten slechts met een voudige hulpmiddelen (veldkijker, observatieladder) worden waarge nomen, nemen wij als uitersten afstand, waarop de G.K. op man en paard voldoende uitwerking moet hebben, met het nieuwe Duit sche reglement voor de veldartillerie 5000 M. aaD. Daar kaliber en projectielgewicht reeds zijn vastgesteld, blijft ons alleen over het op voeren der aanvankelijke snelheid, waarbij niet zoozeer het weerstands vermogen van den vuurmond, als wel dat van de affuit eene grens Btelt. De practijk leert, dat de affuit in dit opzicht gevoeliger is dan de vuurmond. Bij berekening blijkt nu, dat bij eene aanvankelijke snelheid van 550 M. de eindsnelheid van het volle projectiel voor eene dracht van 5000 M., 218,4 M, bedraagt 2). Volgens den generaal Rohne heeft een kogel van 11 G., afkomstig uit eene onder die omstandigheden X) H. Rohne. Studie über den Sehrapnelsehuss der Feldartillerie. Archiv für die Artillerie- und Ingenieur-Offiziere des deutschen Reichsheeres. 1894 8. 385. 2) Voor deze en volgende berekeningen is gebruik gemaakt van de ballistische tafels van vrijlen den kolonel W. C. Hojel.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 369