358
was naar het Westen teruggeweken lot nabij Birdssiding aan den
spoorweg Sterkstroom- Indwe.
De Boeren, die uit Moiteno waren verdreven, hadden hunne oude
stellingen bij Stormberg weder bezet. Den 8en maakte Gatacre met
eene groote troepenmacht daarheen eene verkenning. De colonne
was samengesteld uit het Derbyshire- en het Berkshireregiment, 400
bereden manschappen der Kaapsche politie, de Kaffrarian- en de Fron-
tierrifles en twee veldbatterijen (77e en 79"). De berichten als zou
den de Boeren uit hunne posities bij Stormberg zijn getrokken, ble
ken onjuist; toen de voorhoede Stormberg genaderd was, zag men
dat de federalen nog in grooten getale aanwezig waren, Gatacre zette
de verkenning niet door, doch trok terug. Deze verkenningstocht
werd door de Engelschen tevens benut om een voorraad meel, te
Moiteno opgestapeld, naar het kamp over te brengen.
De verrichtingen gedurende de volgende dagen waren weinig be
langrijk. In de omstreken van Moiteno werd nu en dan geschermut
seld en daarbij bleef het, tot de federalen den l7en drje viaducten
in het baanvak Sterkstroom—Dordrecht opbliezen, zooals zij dat noemen.
Hetzelfde lot trof ook de spoorbruggen en viaducten nabij Storm
berg en bij Steynsburg op de lijn Stormberg-junction-Middelburg.
Waarschijnlijk handelde commandant Olivier zoo, omdat hij hulp
moest zenden aan de Boeren, die bij Colesberg dringend versterking
noodig hadden om French's pogingen tot omvatting te verijdelen.
Dit belette Olivier evenwel niet het den Engelschen van Steynsburg
in het Westen tot Lady Grey en Herschel in het Noordoosten lastig
te makeD,
Denzelfden dag, dat de Boeren eenige kunstwerken vernielden, schoof
Gatacre twee afdeelingen vooruit om stelling te nemen bij Boesmans-
hoek en bij Looperberg.
De toestand in het Noorden der Kaapkolonie was op dit tijdstip
voor de Boeren zeer gUDStig te noemen en deed den generaal Roberts,
bevelhebber der troepen in Zuid-Afrika, die den 10eB Januari te Kaap
stad was aangekomen, vreezen, dat de federalen eerlang erin zouden
slagen de Britsche afdeelingen nog verder Zuidwaarts te dringen om
op die wjjze meester de worden van het spoorwegnet in het Noorden
der Kolonie. Hij begreep, dat versterking noodig was, wees de juist