371 ontzet na 31 /2 maand belegerd te zijn geweest. Bijzondere meldens waardige voorvallen hadden na die, welke we in vorige bladzijden reeds leerden kennen, niet plaats gehad. In 't laatst van Januari en gedurende de tweede week van Februari vooral hadden de belegeraars de stad hevig gebombardeerd. Hoewel de toestand der Engelschen in de laatste periode van het beleg door gebrek aan mondvooraad hoogst bedenkelijk was geworden, bleef de bezetting met volharding het uur van ontzet afwachten. Hare houding en vooral die van den energieken bevelhebber, overste Kekewich, dwingt den eerbied af ook van hen, die met reden der Boerenzaak een warm hart toedragen. Den 13en 's avonds was French Kimberley binnengerukt, den 16™ was hij werkzaam ten Noorden van de stad tot voorbij Droufield, den 17™ weder op marsch om deel te nemen aan de vervolging van Cronjé. Zijn buitengewoon snel optreden, waardoor hij de Boeren had verrast, was met Bucces bekroond geworden, doch had hem een groot deel der gevechtswaarde zjjner cavaleriedivisie doen inboeten. Tal van paarden stierven dadelijk na de bereiking van het doel, nog meerdere waren voor geruimen tijd onbruikbaar geworden. De beruchte „peerdeziekte" vertoonde zich reeds bij de concentratie bij de Aar en het is niet meer dan natuurlijk, dat zij zich sterk kon uitbreiden ODder de uitgeputte paardenmassa, die de euceinte der diamantenstad bereikte. French's onderneming kostte hem aan ge sneuvelden 3 officieren en 4 minderen, aan gewonden 10 officieren en 76 man; 4 man waren vermist. Cronjé zette den 17™ den in den nanacht aangevangen marsch langs den rechteroever der Modderrivier in de richting van de Koedoes- randdrift voort. Even nadat hij de Paardebergdrift, ongeveer 13 K. M. stroomafwaarts van de Koedoesranddrift voorbij was, kreeg hij bericht, dat French weder uit Kimberley opgebroken was en nu positie had genomen op eene heuvelrij, welke zich ten N. W. van de Koedoes randdrift uitstrekte. Onmiddellijk wijzigde Cronjé zijn plan en richtte zich naar het Zuidoosten om te trachten in den ochtend van den 18™ door de Wolvenkraaldrift, halverwege de beide laatstgenoemde driften en nabij de gelijknamige hoeve, waar hij den 17™ 's avonds een kamp betrok, naar den Zuidelijken oever over te steken.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 401