373
Een paar uren later verwisselde de brigade van den generaal
Smith DorrieD, op een bataljon na, bij Paardebergdrift van oever en
trok onder bedekking van laag houtgewas een kwartieruur gaans voor
waarts. De 82° batterij, die deze brigade vergezelde, beschoot daarbij met
succes de oeverpositie, welke door een commando federalen bezet was.
Tegen den middag nam French, uit het Noordwesteu gekomen,
deel aan den strijd. Zijn rijdende artillerie nam de stellingen der
bondgenooten om het kamp onder vuur. De bereden infanterie ging
omstreeks één uur in den middag op den Noordelijken oever over.
Weinige oogenblikken iater volgde de brigade Stephenson, doch
iets ten Westen van de Koedoesranddrift, waardoor de bereden in
fanterie was getrokken. Generaal Knox trachtte tevergeefs den rivier
oever te naderen.
De aanvallers, die met den grootsten moed gestreden hadden
en zeer zware verliezen (1100 menschen ruim) moesten betreuren,
mochten zich slechts in een matig succes verheugen. Wel was men
het kamp der Boeren meer genaderd en mocht dit als geheel inge
sloten worden beschouwd, doch de positie was op even bewonderens
waardige wijze verdedigd als aangevallen. Geen Engelsch soldaat
bi acht het verder dan tot de hoofdrivierstelling. Toen de avond viel,
was de toestaud der verdedigers voor dat oogenblik gunstig. De
aanval was afgeslagen, doch de insluiting een voldongen feit geworden.
Van ontsnappen kon geen sprake meer zijn, elke poging daartoe was
met het oog op de vrij vlakke omgeving gelijk aan vernietiging.
Cronjé, die, al waande men hem twee k driemaal zoo sterk, ongeveer
4000 strijdbaren onder zijne bevelen had, kon slechts hopen op een dollen
aanval van zijn tegenstander, op een, voor de gevolgen blind, stormen.
Doch Roberts verviel niet in de fout van Methuen bij Magers-
fontein, van Buller bij Colenso en Spioenkop. Hij begreep, dat alles
slechts zou zijn een spelen in de kaart van Cronjé. Hij begreep,
evenals Cronjé dit zelf besefte, dat de overgave slechts eene tijds-
quaestie kon zijn. Cronjé, die een groot deel van zijn trein had
moeten prijsgeven, had even weinig mondvoorraad als hij ruim van
munitie was voorzien. Zijne macht was opgesloten binnen eene
ruimte van nog geen 3 K.M2., zijn toestand moest met den dag, met
het uur zelfs hachelijker worden.