- 380 gelederen dienden, zoo in het garnizoen als te velde, en wil dan, zonder het nu juist zoo precies te zeggen, kennelijk te verstaan geven, dat dus de officier van het Nederlandsche leger ook bij het Indische leger toont op zijne plaats te zijn en derhalve eene fusie geen nadeel aan den Indischen dienst berokkenen zal. Tegen zoodanige gevolgtrekking nu teekenen wij beleefdelijk pre test aan. Gaan wij van ganscher harte mede in den dien officieren toege- zwaaiden lof, daarom willen wij nog niet concludeeren tot de lof waardigheid en het excellente van het geheel der bij het Indisch leger gedetacheerde officieren van het Nederlandsche leger, naardien het ons niet moeielijk zoude vallen een even groot aantal officieren te noemen, die alles behalve goed in de Indische armée dienden. Tot het onderscheiden in deze van het kaf van het koren waren wij door otze speciale betrekking, welke wij gedurende acht jaren bij het Indische leger bekleedden, in eene uitnemende gelegenheid, vermits die betrekking medebracht kennis te nemen van de ook over de gedetacheerde officieren jaarlijks uitgebrachte conduitebe- oordeelingen. ^Vij onthouden ons uit den aard der zaak van het noemen van namen, nomina sunt odiosa doch kunnen welstaanshalve best een paar feiten verhalen, die min of meer als pendant kunnen dienen van de door den Schrijver der Brochure zoo herhaaldeljjk aange haalde voorbeelden. Bij voorbeeld. Een kapitein der infanterie van het Nederlandsche leger van vrij oude anciënniteit, later als hoofdofficier in Nederland overleden, dien de even als de kapitein van AersseD, in de eerste jaren van den Atjehoorlog, te Atjeh en moest op een gegeven oogenblik, toen de bataljonscommandant aan den dienst ontviel, krachtens zjjne anciën niteit, het bataljon tijdelijk commandeeren. Bedoeld kapitein kon echter op verre na niet een inlandsch militair in diens idioom verstaan, veel minder te woord staan en droeg daar om aan den bataljonsadjudant op voor hem de zaken op het dagelijksch rapport te behandelen, waartoe hij door gemis aan kennis der Maleische taal buiten staat was.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Indisch Militair Tijdschrift | 1900 | | pagina 410