384
Ieder officier moet dus, te Batavia voet aan wal zettende, er
mede beginnen zich geschikt te maken voor den werkkring, die hem
daar wacht; een leertijd, die, wanneer men genoegzaam vertrouwd
wil geraken met de kennis van het Maleiech, minstens een jaar tijds
vordert.
De toenmalige kapitein van het Indisch leger J. A. Yink, die in
de jaren 1885 en 1886 de aan eene fusie verbonden nadeelen uiteenzette
tegenover den thans als generaal bij het Nederlandsche leger dienenden
Sprokkelaar van den Militairen Spectator, verhaalde toen (1) uit
zijn eigen ervaring, dat hij kort na aankomst in Indië als luitenant
der week de opdracht ontving, een uur lang met inlandsche soldaten
over den velddienst theorie te houden, en dat door gemis aan kennis
van het Maleisch niet slechts bij hem, maar ook bij de 2 aanwezige
sergeanten, de bevolen dienst ten slotte doorging onder de hoede
van een korporaal.
Bedoelde Sprokkelaar's argumenten vóór de fusie concentreerden
zich toen in het wegnemen van het verschil in promotie, die bij het
Indische leger zoo vlug en bij het Hederlandsche leger zoo traag
ging en geestig woordspelende, zooals wij dat van zijn vernuft gewoon
waren, voegde hij met betrekking tot de bij de Nederlandsche offi
cieren bestaande malaise er aan toe: „que le malais nous délivrerait
du malaise."
Juist, daar zit'em de knoop, ook thans nog:
Een pas in Indië aankomend officier, wij willen het nog eenmaal
zeggen, is feitelijk ongeschikt al dadelijk voor elke dienstverrichting
met inlandsche soldaten; piket hebbende, kan hij zijn verplichtingen
als ronde-luitenant niet naar behooren nakomen, in een korps- of
gerechtelijk onderzoek, is hij ten eenenmale misplaatst, omdat hij
den getuigen of den beklaagde geen vragen kan stellen en moet het
korps, waarbij hij dient, te velde, dan nemen de aan zijn baarschap
verbonden nadeelen nog grooter proportiën aan.
(1) Zie het OpstelEen enkel "woord over de wenschelijkheid en de mogelijkheid
eener fusie tusschen de officieren en vrijwillig dienende militairen van het Xederlandsche
leger en het Europeesch element in het Indisch leger, jaargang Indisch Militair Tijdschrift
1885, blz. 647 665 en het vervolg of eene nasprokkeling op dit gebied in den jaar
gang 1886, blz. 284 293.